RO 2010/57
Reikwijdte decharge. Is de curator ontvankelijk in zijn vordering op de voet van art. 2:9 BW of is de ex-bestuurder rechtsgeldig gedechargeerd? (X/Dingemans q.q.)
HR 25-06-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2332 (De Rouw/Dingemans)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 juni 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels
- Zaaknummer
08/04540
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
BM2332
- Roepnaam
De Rouw/Dingemans
- JCDI
JCDI:ADS874672:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2010:BM2332, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑06‑2010
ECLI:NL:HR:2010:BM2332, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑06‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑06‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑10‑2008
- Wetingang
Essentie
Reikwijdte decharge
Is de curator ontvankelijk in zijn vordering op de voet van art. 2:9 BW of is de ex-bestuurder rechtsgeldig gedechargeerd?
Samenvatting
Eiser in cassatie (hierna: eiser) is op 2 juni 1999 teruggetreden als (enig) bestuurder van A. BMA, de enig aandeelhoudster van A en een personal holding van eiser, heeft op die datum haar aandelen in A van de hand gedaan. Op 8 november 2002 is A in staat van faillissement verklaard.
De curator heeft eiser aangesproken op de voet van art. 2:9 BW tot betaling van ruim € 169.566. De curator ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.