Hof 's-Gravenhage, 24-02-2006, nr. C02/1355 KA
ECLI:NL:GHSGR:2006:AV4770, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
24-02-2006
- Zaaknummer
C02/1355 KA
- LJN
AV4770
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2006:AV4770, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 24‑02‑2006; (Hoger beroep)
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6760
Cassatie: ECLI:NL:HR:2007:BA6760, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
Uitspraak 24‑02‑2006
Inhoudsindicatie
eindarrest valt groothandel in waterplanten onder werkingssfeer CAO Tuinbouw?
Partij(en)
Uitspraak: 24 februari 2006
Rolnummer: 02/1355 KA
Rolnr. rechtbank: 351860
HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, negende civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van
VAN DER VELDE WATERPLANTEN B.V.,
gevestigd te Bleiswijk,
appellante,
hierna te noemen: Van der Velde,
procureur: mr. M.W.F.M. de Leeuw,
tegen
WERKNEEMSTER,
wonende te X,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Werkneemster,
procureur: J.C. Meijroos.
Het verdere verloop van het geding
Bij tussenarrest van 22 juli 2005 heeft het hof de zaak aangehouden voor het houden van een comparitie van partijen. Deze comparitie heeft plaatsgevonden op 27 september 2005 en hiervan is proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
De verdere beoordeling van het hoger beroep
1. Bij genoemd tussenarrest heeft het hof een comparitie gelast teneinde informatie van partijen te krijgen met betrekking tot de kwekersactiviteiten versus de handelsactiviteiten van Van der Velde. Dit in verband met de te beantwoorden vraag of Van der Velde uitsluitend of in hoofdzaak kwekerijactiviteiten uitoefent.
Tijdens deze comparitie heeft mevrouw Werkneemster onder meer verklaard, dat zij, toen zij bij Van der Velde aan het werk was, heeft gezien dat de hele kas vol stond met onder andere knolletjes waterlelies, die in watertafels lagen. Vijf medewerkers waren bezig met het onderhoud van deze knolletjes. De knolletjes werden in november / december in een soort tray gedaan om wortel te schieten en te groeien. De verkoop vond vanaf maart in het volgend jaar plaats. Verder heeft zij gezien dat er vermeerdertafels waren, die ongeveer de helft van de ruimte in de kas innamen. De moederplanten stonden in de aarde en maakten uitlopers, die zelf weer nieuwe planten werden. Op een gegeven moment werden ze van de moederplanten afgeknipt en opnieuw gestekt. Werkneemster meent dat Van der Velde geen groothandel is omdat aan de planten acht maanden onderhoud werd gepleegd, waarna de planten in een tijdsbestek van ongeveer vier maanden werden verkocht. Dat zijn volgens haar kwekersactiviteiten. Naar haar mening moet het net zo gaan als in een tuincentrum, waar de ingekochte planten worden verkocht zonder dat er aan de planten iets wordt veranderd.
2. De heer Van der Velde heeft onder meer verklaard, dat zijn bedrijf ten dele een seizoensbedrijf is. De aquariumplanten lopen het hele jaar door, maar de vijverplanten zijn seizoensplanten. Met de waterlelies gaat het als volgt. Zij komen droog aan in de vorm van wortelstokken, door mevrouw Werkneemster knolletjes genoemd. Deze wortelstokken komen in verschillende grootte en stadia aan. Soms is het alleen een wortelstok en soms zitten er al wortels en stengels aan. Die laatste exemplaren gaan in potten en zijn meteen geschikt voor verkoop. Wortelstokken met meer dan één uitloper worden doorgesneden. De twee delen worden apart in potjes gezet en zijn geschikt voor de verkoop. De wortelstokken zonder uitlopers zijn ook geschikt voor directe verkoop, maar die worden gebruikt voor het aanleggen van een voorraad. Dat vindt met name in de winter plaats, omdat daarvoor in de zomer geen tijd is. Die wortelstokken zonder uitlopers gaan in watertafels. Ze lopen in het voorjaar uit. Ze worden in een plastic verpakking gedaan en gaan dan in de verkoop. Zo gaat het met een groot deel van de vijverplanten.
3.1. Met de aquariumplanten gaat het anders. Deze planten worden met wortels gekocht. Ze zitten in geperforeerde potjes, die in het water worden gezet. De plantjes worden onderhouden. Ze worden, indien nodig, gekort en de slechte blaadjes worden er afgehaald. Als de aquariumplanten te groot worden, worden ze gesplitst. Dan zijn het twee planten geworden. Dat is vermeerdering, maar geen telen of kweken, omdat daarvoor een andere behandeling, weefselkweek genoemd, nodig is. Soms worden de planten veel te groot en dan worden een aantal stekken afgesneden en vervolgens apart opgepot. De moederplanten worden dan meestal weggegooid. Dit betreft de door mevrouw Werkneemster genoemde vermeerdertafels. Het gaat om een paar tafels in de hele kas. Als het er te veel zouden zijn, zou het bedrijf het niet goed doen.
- 3.2.
Wat het bedrijf Van der Velde niet doet is het kweken van plantjes, de weefsel-kweek, zo verklaart de heer Van der Velde voorts. Voor weefselkweek is water van de juiste temperatuur nodig, voeding, bestrijding en het juiste licht. Soms is het nodig een vezeldoek over de plantjes te leggen om de juiste lucht-vochtigheid te krijgen. De plantjes moeten worden behandeld als een soort couveuseplantjes.
- 4.1.
Het hof overweegt als volgt. Het afwijkende van een groothandel in waterplanten ten opzichte van een groothandel in bijvoorbeeld sportartikelen is dat sport-artikelen tijdens de aanwezigheid in de opslagplaatsen van de groot-handel geen onderhoud behoeven. Dat is bij waterplanten wel het geval. De planten behoeven niet alleen onderhoud om ze in goede conditie te behouden. Ze lopen ook uit en worden groter tijdens het verblijf bij de groothandel. Dat Van der Velde dat uitlopen en groeien van de planten benut door de uitlopers van de wortelstokken af te snijden en als zelfstandige plantjes op te potten en de stek-ken van te groot geworden aquariumplanten afsnijdt en ook oppot, is vanuit bedrijfsmatig oogpunt vanzelfsprekend. Deze handelingen zouden als kwekers-handelingen kunnen worden aangemerkt, maar daarmee is niet gezegd dat sprake is van kwekersactiviteiten. De heer Van der Velde heeft beschreven hoe het kweken van planten in zijn werk gaat en dat is naar het oordeel van het hof een ander proces met deels andere handelingen dan die plaats vinden bij Van der Velde.
- 4.2.
Het hof acht het in de winter plaatsen van droge wortelstokken zonder wortels en stengels in zogenaamde watertafels, die in het voorjaar uitlopen en dan de verkoop ingaan, evenmin behorend tot de categorie kwekersactiviteiten. Een groothandel behoort over behoorlijke voorraden planten te beschikken om zijn afnemers in voldoende mate te kunnen voorzien. In geval van seizoen-planten zoals waterlelies dient een groothandel in het seizoen, voorjaar en zomer, er zeker van te zijn dat die planten in voldoende aantallen voorradig zijn zonder dat hij daarvoor afhankelijk is van hetgeen door de verschillende kwekers in de drukte van het seizoen áán de groothandel kan worden geleverd. Het aanleggen van een voorraad in de winterperiode is noodzakelijk om er zeker van te zijn dat er voldoende planten op voorraad zijn. Dat die planten zich ontwikkelen en uitgroeien en daarvoor onderhoud behoeven is evident. Dat onderhoud is daarmee echter niet aan te merken als een kwekersactiviteit.
- 4.3.
Het hof deelt de opvatting van Werkneemster, dat een groothandel in waterplanten gelijk is aan een tuincentrum, waarin planten worden ingekocht en verkocht zonder dat er aan de planten iets wordt veranderd, niet. Bij een tuin-centrum zal het in zijn algemeenheid om veel kleinere aantallen planten per soort gaan dan bij een groot-handel het geval is, waarbij het tuincentrum vaker en op kortere termijn zal kunnen inkopen dan een groothandel dat kan. Bovendien gaat het hier niet om gewone tuinplanten zoals die in een tuincentrum worden ver-kocht maar om vijverplanten en aquariumplanten, zodat de vergelijking reeds daarom niet opgaat. Aquariumplanten worden naar alge-meen bekend is nu juist niet in een tuincentrum aangeboden.
- 5.
Op grond van het bovenstaande komt het hof tot het oordeel dat de door als Werkneemster als kwekersactiviteiten aangemerkte handelingen niet als zodanig zijn te beschouwen, zodat Van der Velde niet een onderneming is waarin uitsluitend of in hoofdzaak de (pot)plantenteelt wordt uitgeoefend. Dat betekent dat de grieven I tot en met IV slagen en dat de vordering van Werkneemster ten onrechte is toegewezen.
- 6.
Grief V heeft betrekking op de veroordeling van Van der Velde in de proces-kosten. Gezien voorgaande overweging slaagt ook deze grief.
- 7.
De slotsom is dat het bestreden vonnis zal worden vernietigd en dat de vorderingen van Werkneemster zullen worden afgewezen. Werkneemster zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de proceskosten van Van der Velde van zowel die van de eerste aanleg als die in hoger beroep.
De beslissing
Het hof:
- -
vernietigt het vonnis van 12 juli 2002 van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam, tussen partijen gewezen en opnieuw rechtdoende:
- -
wijst de vorderingen van Werkneemster af;
- -
veroordeelt Werkneemster in de proceskosten in eerste aanleg aan de zijde van Van der Velde tot 17 december 2003 bepaald op € 900,-- aan salaris van de gemachtigde en in hoger beroep tot op deze uitspraak aan de zijde van Van der Velde bepaald op € 258,18 aan verschotten en op € 1264,-- aan salaris van de procureur;
- -
verklaart bovenstaande kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J. M.E. In ’t Velt-Meijer, A.A. Schuering en
C.G. Beyer-Lazonder en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 fe-bruari 2006 in aanwezigheid van de griffier.