Dat blijkt uit de op 15 augustus 2011 aan de Hoge Raad toegezonden verklaring van [betrokkene], administratief juridisch medewerker van de Rechtbank Maastricht (sector kanton locatie Sittard-Geleen), inhoudende dat in de hierboven bedoelde strafzaak van de aanvrager geen hoger beroep is ingesteld tegen de uitspraak van de kantonrechter van 7 juni 2011.
HR, 20-12-2011, nr. 11/03603 H
ECLI:NL:HR:2011:BT8966
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20-12-2011
- Zaaknummer
11/03603 H
- Conclusie
Mr. Knigge
- LJN
BT8966
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BT8966, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑12‑2011; (Herziening)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BT8966
ECLI:NL:PHR:2011:BT8966, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BT8966
- Vindplaatsen
Uitspraak 20‑12‑2011
Inhoudsindicatie
Herziening (gegrond)
20 december 2011
Strafkamer
nr. 11/03603 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank te Maastricht, sector Kanton, locatie Sittard, van 7 juni 2011, nummer 96/038265-11, ingediend door mr. J.W. Heemskerk, advocaat te Roermond, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "overtreding van het bepaalde in artikel 30 lid 2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen" (hierna: WAM), gepleegd op 16 juni 2010 met het motorvoertuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB], veroordeeld tot een geldboete van € 460,-, subsidiair 9 dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, aangezien uit een aan de aanvrage gehecht bescheid blijkt dat op 16 juni 2010 voor het motorvoertuig met het kenteken [AA-00-BB] wel een verzekering overeenkomstig de WAM van kracht was.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof dat daarvan nog geen kennis heeft genomen, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Bij de aanvrage is overgelegd een verklaring van 14 april 2011 van Samenwerkende Assurantie Adviseurs, welke verklaring inhoudt:
"Ter voldoening aan het gestelde in artikel 34, lid 2, van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verklaart
Naam gevolmachtigde: SAA Assuradeuren BV
Adres: Twentestraat 88
Plaats: Rotterdam
Volmachtcode CRWAM: [001]
Gevolmachtigde van: REAAL Verzekeringen N.V.
Adres: Boerhaavelaan 3
2713 HA Zoetermeer
hierbij dat op : 16-06-2010
voor het motorrijtuig voorzien van het kenteken:
[AA-00-BB]
een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed afgesloten onder
Polisnummer : [002]
en dat het CRWAM, voor zover noodzakelijk, is aangepast dan wel gecorrigeerd."
4.2. Aan de inhoud van dit stuk valt het ernstige vermoeden te ontlenen, dat de Kantonrechter, ware hij daarmee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Kantonrechter van 7 juni 2011;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 20 december 2011.
Conclusie 11‑10‑2011
Mr. Knigge
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Aanvrager]
1.
De Kantonrechter te Sittard heeft aanvrager bij vonnis van 7 juni 2011 wegens ‘overtreding van het bepaalde in artikel 30 lid 2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen’ bij verstek veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van vierhonderdzestig euro, subsidiair negen dagen hechtenis. Tegen het vonnis van de kantonrechter is geen rechtsmiddel ingesteld.1.
2.
Namens aanvrager heeft mr. J.W. Heemskerk, advocaat te Roermond, een aanvraag tot herziening van dat vonnis ingediend.
3.
Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens art. 457 lid 1 onder 2 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
4.
De aanvrager is veroordeeld omdat zijn personenauto met het kenteken [AA-00-BB] op pleegdatum 16 juni 2010 niet overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen verzekerd was. De aanvraag tot herziening berust op de stelling dat de desbetreffende auto op de pleegdatum wél verzekerd was. Ter onderbouwing van deze stelling is bij de aanvraag een verklaring ex. art. 34 WAM gevoegd, afgegeven op 14 april 2011 door SAA2. Assuradeuren BV, inhoudende dat voor het motorrijtuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB] een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed. De verklaring vermeldt voorts de naam van de verzekeraar en het polisnummer.
5.
Hoewel dit stuk is afgegeven voordat de Kantonrechter uitspraak deed,3. is niet gebleken dat de Kantonrechter tijdens het onderzoek ter terechtzitting met dit stuk bekend was. Ik wijs er in dit verband op dat aanvrager niet ter terechtzitting is verschenen. Aan de inhoud van de art. 34 WAM-verklaring valt het ernstige vermoeden te ontlenen dat de Kantonrechter, als hij daarmee wél bekend was geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
6.
Deze conclusie strekt er dan ook toe dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een Gerechtshof dat daarvan nog geen kennis heeft genomen, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467 lid 1 Sv is voorzien.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG