Einde inhoudsopgave
Europese Overeenkomst inzake de immuniteit van Staten
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 11-06-1976
- Bronpublicatie:
16-05-1972, Trb. 1973, 43 (uitgifte: 04-04-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-06-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-03-1985, Trb. 1985, 38 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Staatsrecht / Staatsinrichting
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
1.
Een Overeenkomstsluitende Staat geniet geen immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht van de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat, indien hij, alvorens daarop een beroep te doen, ten principale concludeert. Indien hij evenwel aantoont dat hij slechts naderhand kennis heeft kunnen nemen van feiten waarop hij zijn immuniteit had kunnen gronden, kan hij een beroep doen op immuniteit op grond van die feiten, mits hij zulks doet zodra dit mogelijk is.
2.
Een Overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht afstand te hebben gedaan van immuniteit, indien hij voor de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat verschijnt ten einde een beroep te doen op die immuniteit.