NJ 2023/215
Oordeel dat door verdachte jegens politieambtenaar geuite woorden een ‘bedreiging met een andere feitelijkheid’ ex art. 179 Sr (ambtsdwang) opleveren is niet onjuist.
HR 13-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:854
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 juni 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/04142
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS706799:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:854, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:439, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑04‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑04‑2022
- Wetingang
Art. 179 Sr
Essentie
Het oordeel dat de mededeling van verdachte aan een politieambtenaar dat hij geen zaak tegen de verbalisant zou beginnen als die zijn door verbalisant aangehouden zoon zonder hem te laten blazen zou laten gaan een ‘bedreiging met een andere feitelijkheid’ in de zin van art. 179 Sr (ambtsdwang) opleveren is niet onjuist en toereikend gemotiveerd.
Samenvatting
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige zoon van verdachte, na een achtervolging en aanrijding tussen diens scooter en het dienstvoertuig van aangever (politieambtenaar) vanwege een alcoholindicatie is aangehouden en naar het politiebureau is gebracht. De verbalisant heeft daar telefonisch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.