Hof Den Haag, 17-09-2021, nr. 200.298.557/01
ECLI:NL:GHDHA:2021:2313
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
17-09-2021
- Zaaknummer
200.298.557/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2021:2313, Uitspraak, Hof Den Haag, 17‑09‑2021; (Hoger beroep kort geding)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2021:7125, Niet ontvankelijk
Uitspraak 17‑09‑2021
Inhoudsindicatie
Octrooirecht op zonnepanelen; executiegeschil over vonnis waarbij afgiftebeslag gedeeltelijk is opgeheven; geen belang meer bij hoger beroep.
Partij(en)
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.298.557/01
Zaaknummer rechtbank : C/10/622037 / KG ZA 21-608
arrest in kort geding van 17 september 2021 (bij vervroeging)
inzake
Hanwha Solutions Corporation,
gevestigd te Seoul, Republiek Korea,
appellante in principaal beroep
verweerster in incidenteel beroep,
hierna te noemen: Hanwha,
advocaat: mr. T.M. Blomme te Amsterdam.
tegen
LONGi (Netherlands) Trading B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde in principaal beroep,
appellante in incidenteel beroep,
hierna te noemen: LONGi Nederland,
advocaat: mr. A.M.E. Verschuur te Amsterdam,
1. Het geding
1.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- het procesdossier van de procedure bij de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam, waaronder het vonnis van 19 juli 2021;
- de appeldagvaarding in kort geding met bijzondere spoed, inclusief grieven;
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel appel tevens houdende overlegging producties;
- het e-mailbericht van 20 augustus 2021 van Hanwha met een proceskostenoverzicht.
1.2.
Op 26 augustus 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden waarbij de advocaten van partijen hun standpunt aan de hand van pleitnotities hebben toegelicht. De zaak betreft een geschil over de executie van een tussen partijen gewezen vonnis van 9 juli 2021 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam. Ter zitting is het hoger beroep tegen dat vonnis (zaaknummer 200.279.571) tegelijkertijd behandeld met het hoger beroep in deze zaak. Aan het eind van de mondelinge behandeling is in beide zaken een datum voor arrest bepaald.
2. De feiten
2.1.
LONGi Nederland maakt onderdeel uit van een concern dat zich onder meer toelegt op de productie en verkoop van zonnepanelen. Ook Hanwha maakt onderdeel uit van een concern dat zich onder meer toelegt op de productie en verkoop van zonnepanelen.
2.2.
Op 27 augustus 2014 is Europees octrooi EP 2 220 689 verleend voor een werkwijze voor de vervaardiging van zonnepanelen en voor (corresponderende) zonnepanelen (hierna: het octrooi). Het octrooi is uitsluitend van kracht in Oostenrijk, België, Bulgarije, Zwitserland, Duitsland, Spanje, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Kroatië, Liechtenstein, Portugal, Roemenië en Turkije (hierna: de gevalideerde landen). De octrooiregisters van een aantal gevalideerde landen vermelden Hanwha als de octrooihouder.
2.3.
De voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam heeft bij beschikking van 1 juni 2021 (rekestnummer KG RK 21-499) aan Hanwha verlof verleend tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag en conservatoir beslag tot afgifte, ten laste van LONGi Nederland. Deze beschikking is op verzoek van Hanwha gewijzigd bij beschikking van 11 juni 2021 (rekestnummer KG RK 21-560), dit om te bewerkstelligen (in de woorden van de beschikking van 11 juni 2021) dat “het verlof zich ook uitstrekt tot bewijs- en afgiftebeslag onder een derde, deels vanwege nieuwe informatie. Het e-mail bericht van mr. Blomme van 9 juni 2021 waarin dit is toegelicht is tezamen met het verzoekschrift aan deze beschikking gehecht.”
2.4.
Hanwha heeft, na verkrijging van voormeld verlof, conservatoir bewijsbeslag gelegd en conservatoir beslag tot afgifte op honderdduizenden zonnepanelen ten laste van LONGi Nederland, mede onder [naam bedrijf] BV (hierna: [naam bedrijf]).
2.5.
Bij vonnis van 9 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam, op vordering van LONGi Nederland, onder meer opheffing van het afgiftebeslag deels toegewezen met de volgende bepalingen:
- gelast Hanwha tot onmiddellijke vrijgave van de beslagen zonnepanelen, indien en voor zover LONGi Nederland aan de deurwaarder vervoers- en verkoopdocumenten toont waaruit blijkt dat de bestemming van de desbetreffende lading zonnepanelen is gelegen in een land waar Hanwha niet de houder van het octrooi is of stelt te zijn en heft in zoverre het beslag alsdan terstond op;
- heft het beslag terstond op ten aanzien van de zonnepanelen die zich bevinden buiten de locatie van [naam bedrijf] op het adres [adres] te ( [postcode] ) [plaatsnaam] en buiten de zich daar ten tijde van de beslaglegging bevindende vrachtwagens.
3. Het geschil
3.1.
In eerste aanleg heeft Hanwha in conventie gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. beslist dat de hiervoor in 2.5 tweede streepje geciteerde passage van het vonnis van 9 juli 2021 aldus dient te worden gelezen dat het beslag ten aanzien van de zonnepanelen die zich tijdens de beslaglegging reeds in andere [naam bedrijf]-opslaglocaties bevonden dan in de opslaglocatie op het adres [adres] te ( [postcode] ) [plaatsnaam] , niet is opgeheven;
2. subsidiair, voor het geval de vordering onder 1. niet toewijsbaar is, beslist dat het beslag ten aanzien van de zonnepanelen die zich tijdens de beslaglegging reeds in andere [naam bedrijf]-opslaglocaties bevonden dan in de opslaglocatie op het adres [adres] te ( [postcode] ) [plaatsnaam] , niet is opgeheven;
3. meer subsidiair: een voorziening treft die zij in de omstandigheden van de onderhavige zaak passend acht;
4. kosten rechtens.
3.2.
In reconventie heeft LONGi Nederland in eerste aanleg gevorderd – verkort weergegeven – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, volledig uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren:
1. een andere gerechtsdeurwaarder dan (van het kantoor van) gerechtsdeurwaarder [naam] aanwijst ter vervulling van de opdracht zoals neergelegd in het hiervoor in 2.5 eerste streepje geciteerde deel van het vonnis van 9 juli 2021;
2. verduidelijkt op welke wijze de documenten (zoals gedefinieerd in alinea 32 van de conclusie van eis in reconventie) aan de (aan te wijzen) gerechtsdeurwaarder moeten worden getoond in dier voege dat:
a. LONGi Nederland slechts vervoers- en verkoopdocumenten hoeft te tonen en niet te overhandigen/versturen in de vorm van/vergelijkbaar met de bij productie 7 overgelegde commercial invoice en delivery notice;
b. de documenten in zodanige mate mogen worden gemarkeerd en geanonimiseerd dat uit voornoemde documenten uitsluitend het land van bestemming en informatie ter zake van de identificatie van de betreffende zonnepanelen (container- of pallet- (of een vergelijkbaar) nummer, hoeveelheid en een invoicenummer) blijken, zonder dat een naam van de ontvanger of het exacte adres hoeft te worden getoond en dat overige bedrijfsgevoelige informatie (waaronder prijzen) evenmin hoeft te worden getoond;
3. bepaalt dat voor de ten aanzien van de onder het afgiftebeslag vallende zaken waarvan nog geen eindbestemming bekend is, slechts aan de (aan te wijzen) gerechtsdeurwaarder bewijs hoeft te worden getoond in de vorm van een door LONGi Nederland op te stellen verklaring (zonder vermelding van onnodige bedrijfsvertrouwelijke informatie, zoals afnemers) dat de betreffende zonnepanelen zullen worden vervoerd naar een land (als eindbestemming) waar het Europees octrooi EP 2 220 689 niet geldt;
4. Hanwha veroordeelt in de kosten van de procedure, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente.
3.3.
Bij vonnis van 19 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter – samengevat – in conventie de primaire vordering van Hanwha toegewezen en in reconventie een tweede deurwaarder aangewezen en verduidelijkt welke documenten op welke wijze aan de deurwaarder moeten worden getoond. De proceskosten zijn in die zin gecompenseerd dat elke partij de eigen kosten draagt.
3.4.
In principaal beroep verzoekt Hanwha – samengevat – dat het hof het vonnis in reconventie vernietigt voor zover het de verduidelijking betreft en, opnieuw rechtdoende, bepaalt dat op de aan de deurwaarder te tonen documenten enkel de informatie over prijzen niet zichtbaar is en LONGi Nederland beveelt alsnog documenten te verstrekken waarop enkel die informatie niet zichtbaar is voor al vrijgegeven zonnepanelen, op straffe van de verbeurte van een dwangsom. Hanwha voert één grief aan tegen het vonnis. LONGi Nederland bestrijdt de grief.
3.5.
In incidenteel beroep verzoekt LONGi Nederland – samengevat – dat het hof het vonnis in conventie vernietigt en opnieuw rechtdoende oordeelt dat de hiervoor in 2.5, tweede streepje, geciteerde passage van het vonnis van 9 juli 2021 onverkort geldt en leest zoals daar staat. LONGi Nederland voert één grief aan tegen het vonnis. Hanwha bestrijdt de grief.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1.
Bij arrest van vandaag in het hoger beroep tegen het vonnis van 9 juli 2021 vernietigt het hof dat vonnis wat betreft de gedeeltelijke afwijzing van de vordering tot opheffing van het afgiftebeslag en heft het hof, opnieuw rechtdoende, het afgiftebeslag volledig op. Gelet daarop hebben partijen geen belang meer bij hun beroep, dat de tenuitvoerlegging van dat vernietigde deel van het vonnis van 9 juli 2021 betreft. Het hof zal Hanwha en LONGi Nederland daarom niet-ontvankelijk verklaren in respectievelijk het principaal beroep en incidenteel beroep.
4.2.
In principaal beroep moet Hanwha als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het beroep. De kosten van LONGi Nederland zullen niet worden begroot overeenkomstig artikel 1019h Rv, al omdat LONGi Nederland uitdrukkelijk geen kostenveroordeling op die grond vordert en zij ook geen kostenoverzichten heeft overgelegd. De advocaatkosten van LONGi Nederland worden daarom begroot aan de hand van het liquidatietarief. Daarbij worden de kosten voor de mondelinge behandeling begroot op nihil, omdat LONGi Nederland slechts één paragraaf van haar pleitnotities heeft gewijd aan deze zaak en tijdens de repliek ook niet is ingegaan op deze zaak. De totale kosten van de procedure in principaal beroep van LONGi Nederland begroot het hof daarom op € 772,- aan griffierecht en € 1.114,- (1 punt × tarief II) aan salaris advocaat.
4.3.
In incidenteel beroep moet LONGi Nederland als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het beroep. In het midden kan blijven of artikel 1019h Rv van toepassing is op dat deel van het geschil. Gelet op de zeer beperkte omvang van het debat in incidenteel beroep en het feitelijk en juridisch gezien niet-complexe karakter daarvan acht het hof het liquidatietarief een redelijke en evenredige vergoeding in de zin van artikel 1019h Rv. De kosten van de procedure in incidenteel beroep aan de zijde van Hanwha begroot het hof daarom op € 1.114,- (2 punten × tarief II × factor 0,5) aan salaris advocaat.
5. De beslissing
Het hof
in principaal beroep
5.1.
verklaart Hanwha niet-ontvankelijk in haar beroep;
5.2.
veroordeelt Hanwha in de kosten van het beroep, tot op heden aan de zijde van LONGi Nederland begroot op € 772,- aan griffierecht en € 1.114,- aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dit arrest;
in incidenteel beroep
5.3.
verklaart LONGi Nederland niet-ontvankelijk in haar beroep;
5.4.
veroordeelt LONGi Nederland in de kosten van het beroep, tot op heden aan de zijde van Hanwha begroot op € 1.114,- aan salaris advocaat;
in principaal en incidenteel beroep
5.5.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.H. Blok, A.D. Kiers-Becking en C.J.J.C. van Nispen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 september 2021 in aanwezigheid van de griffier.