Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001
Artikel 29b Intrekking aanwijzing
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
17-06-2014, Stcrt. 2014, 17396 (uitgifte: 24-06-2014, regelingnummer: IZV2014/120)
- Inwerkingtreding
01-07-2014, terugwerkend tot: 01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-06-2014, Stcrt. 2014, 17396 (uitgifte: 24-06-2014, regelingnummer: IZV2014/120)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
1.
De inspecteur trekt de aanwijzing in:
- a.
op verzoek van het fonds;
- b.
indien het fonds niet meer voldoet aan de voorwaarden voor aanwijzing; dan wel
- c.
indien het fonds de in dit hoofdstuk opgenomen informatieverplichtingen jegens de inspecteur niet nakomt.
2.
De intrekking van de aanwijzing geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking.
3.
De inspecteur bepaalt in de beschikking het tijdstip waarop de intrekking van de aanwijzing in werking treedt, met dien verstande dat de intrekking terugwerkende kracht heeft tot en met de dag waarop het eerste lid, onderdeel b of c, van toepassing is.
4.
Ingeval het fonds is aangewezen met een aanloopperiode en na afloop van die periode niet wordt voldaan aan het hoofdzakelijkheidscriterium, heeft de intrekking terugwerkende kracht tot en met de eerste dag na het aflopen van die periode.
5.
Ingeval het fonds is aangewezen met een ingroeiperiode en na afloop van die periode niet wordt voldaan aan het hoofdzakelijkheidscriterium, heeft de intrekking terugwerkende kracht tot en met de eerste dag na het aflopen van die periode.
6.
Indien het fonds de in artikel 29a, zesde lid, bedoelde mededeling onverwijld heeft gedaan, heeft de intrekking geen terugwerkende kracht.
7.
Indien het fonds de in artikel 29a, zesde lid, bedoelde mededeling onverwijld heeft gedaan en voorts aannemelijk maakt dat het niet meer voldoen aan de voorwaarden niet langer dan drie maanden zal voortduren, een incidenteel karakter heeft en niet in strijd is met doel en strekking van de regeling, trekt de inspecteur de aanwijzing niet in. Het besluit de aanwijzing niet in te trekken, neemt de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking; daarbij kan hij nadere voorwaarden stellen.
8.
Indien de inspecteur een aanwijzing intrekt, maakt hij die intrekking op een daartoe geschikte wijze publiek bekend.