Rb. Limburg, 14-10-2020, nr. 03.230388.19

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 september 2020. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte afbeeldingen met kinderporno in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is van mening dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. De officier van justitie heeft in dit verband gewezen op de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van de verdachte, de verklaringen van getuige [getuige 1] en [getuige 2] , de processen-verbaal beschrijving kinderporno en de kennisgevingen van inbeslagneming.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de tenlastegelegde periode niet volledig bewezen kan worden, nu de verklaring van getuige [getuige 1] onvoldoende duidelijk is over het moment waarop hij de gegevensdragers in het systeemplafond heeft aangetroffen. Om deze reden kan de tenlastegelegde periode pas bewezen worden verklaard vanaf het moment dat de gegevensdragers aan de politie worden verstrekt, te weten op 19 juli 2016.

De raadsvrouw heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, gelet op de bekennende verklaring van de verdachte ter zitting.

Het oordeel van de rechtbank1.

De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:

- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter zitting;2.

- de verklaring van getuige [getuige 1] omtrent het aantreffen van gegevensdragers;3.

- de kennisgevingen van inbeslagneming van de gegevensdragers;4.

- het proces-verbaal van bevindingen omtrent de doorzoeking van de woning en het bedrijf van de verdachte;5.

- de processen-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal op de inbeslaggenomen gegevensdragers.6.

De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de getuigenverklaring van [getuige 1] over het moment waarop hij de gegevensdragers in het systeemplafond heeft aangetroffen. Bovendien heeft de verdachte ter zitting bekend dat hij de op die gegevensdragers aangetroffen afbeeldingen van de minderjarige [minderjarige] in de jaren voorafgaande aan de tenlastegelegde periode zelf heeft vervaardigd en vervolgens deze heeft opgeslagen op de gegevensdragers en deze in het systeemplafond heeft neergelegd. Dit geldt mutatis mutandis voor de foto’s die niet door verdachte zelf zijn gemaakt maar van internet afkomstig zijn. Om deze reden zal de rechtbank het verweer van de raadsvrouw verwerpen en de gehele tenlastegelegde periode wettig en overtuigend bewezen verklaren.

De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

in de periode van 1 september 2015 tot en met 4 augustus 2016 te Kelpen-Oler gegevensdragers, te weten een USB-stick ( [naam school] ) en een USB-stick (Sony 16GB) en een mediaspeler (Conceptronic) en een harde schijf (Samsung) en 5 CD-RW en een USB-stick (Sony 2GB) en een harde schijf (Seagate 2GH72HME) en een computer (PC merk: Time) en een harde schijf (Maxtor) en een harde schijf (Seagate W762JY04), bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:

het met de hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het met de hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,

(bestandsnaam [bestandsnaam 1] , foto 1 toonmap, pag. 784 eind-pv)

en

het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling

(bestandsnaam [bestandsnaam 2] foto 3 toonmap, pag. 786 eind-pv en/of bestandsnaam [bestandsnaam 3] foto 4 toonmap, pag. 788 eind-pv en/of bestandsnaam [bestandsnaam 4] foto 5 toonmap, pag. 789 eind-pv en/of bestandsnaam [bestandsnaam 5] foto 6 toonmap, pag. 789 eind-pv)

en

het zichtbaar maken van een op sperma gelijkende substantie op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.

(bestandsnaam [bestandsnaam 6] foto 2 toonmap, pag. 786 eind-pv)

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:

een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben en/of door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaar met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering in haar advies heeft verwoord, te weten: een meldplicht, het volgen van een ambulante behandeling, het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderporno. In navolging van het arrest van de Hoge Raad d.d. 7 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1215) heeft de officier van justitie gespecificeerd dat de controle op deze laatste bijzondere voorwaarde plaatsvindt door onaangekondigd bezoek van een reclasseringswerker tezamen met een medewerker van het TBKK om de computers van de verdachte te onderzoeken op de aanwezigheid van kinderporno. Tenslotte heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van deze straf geëist.

De officier van justitie heeft bij de formulering van zijn strafeis enerzijds rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM en het blanco strafblad van de verdachte, en anderzijds met de ernst van het feit en de door de reclassering geformuleerde zorgen omtrent de persoon van de verdachte.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat bij de straftoemeting rekening dient te worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM. De verdachte heeft vier jaar lang in onzekerheid gezeten over deze strafzaak. De raadsvrouw heeft voorts verzocht om rekening te houden met de leeftijd van de verdachte en met het feit dat hij een first offender is. Op grond van het reclasseringsadvies kan onvoldoende worden vastgesteld of de geformuleerde zorgen terecht zijn of dat deze zijn ingegeven door de beperkte communicatieve vaardigheden van de verdachte. De raadsvrouw acht de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf én een taakstraf alleen om die reden al niet aan de orde. Daarbij komt nog dat de ook nu de verdachte als zelfstandig ondernemer een taakstraf moeilijk uit kan voeren. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de gevorderde taakstraf aanzienlijk te matigen.

De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ter zake van de dadelijke uitvoerbaarheid en de bijzondere voorwaarden. Zij heeft evenwel aangevoerd dat een proeftijd van 2 jaar voldoende is gezien het tijdsverloop in deze zaak.

Het oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

De verdachte heeft kinderpornografisch materiaal in bezit gehad. Deels waren deze afbeeldingen afkomstig van internet, deels heeft verdachte zelf deze foto’s gemaakt. Hoewel in strafrechtelijke zin niet aan de verdachte wordt verweten dat hij kinderporno heeft vervaardigd, rekent de rechtbank het de verdachte wel zeer aan dat hij zelf als kinderporno te kwalificeren foto’s heeft gemaakt en in zijn bezit heeft gehad van een kwetsbare Franse jongen die tijdens vakanties bij de verdachte en zijn gezin verbleef. De jongen in kwestie was toen tussen de 10 en 15 jaar oud.

Het is aan de rechtbank om een strafmaat te bepalen die enerzijds genoegdoening biedt aan de betrokken minderjarigen en die anderzijds preventief werkt, om herhaling door de verdachte in de toekomst te voorkomen. De rechtbank heeft bij de straftoemeting acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de LOVS oriëntatiepunten, die voor het in bezit hebben van kinderporno uitgaan van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat voorts rekening met de omstandigheid dat de verdachte niet eerder voor dergelijke strafbare feiten is veroordeeld, met hetgeen de reclassering in haar advies van 16 september 2020 omtrent de persoon van de verdachte heeft geformuleerd, met de omstandigheid dat de verdachte een eigen onderneming heeft en gebaat is bij de voortzetting van zijn bedrijf en met de omstandigheid dat ook de op te leggen bijzondere voorwaarden de nodige tijd en inzet van verdachte zullen vergen die mogelijk gepaard zullen gaan met omzetverlies.

De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat in deze zaak een voorwaardelijke gevangenisstraf gecombineerd met een taakstraf het meest passend is. Door zowel een voorwaardelijke gevangenisstraf als een taakstraf op te leggen, hoopt de rechtbank tot de verdachte te laten doordringen dat zijn handelen maatschappelijk onaanvaardbaar is en dat hij in de toekomst weerstand zal moeten bieden aan zijn verlangens voor zover dit minderjarigen betreft, zoals van een volwassene verwacht wordt en verwacht mag worden.

Voorts overweegt de rechtbank met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop dat de eerste daad van vervolging jegens de verdachte heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2016. Dit vonnis zal worden gewezen op 14 oktober 2020. Daarmee is de redelijke termijn van twee jaar in ruime mate overschreden, te weten met ruim twee jaar. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.

Alles afwegende zal de rechtbank de verdachte een minder hoge straf opleggen dan de officier van justitie heeft geëist.

De rechtbank zal aan de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van 4 maanden. De rechtbank ziet geen reden om, zoals door de verdediging is aangevoerd, deze proeftijd te matigen gelet op de blijvende problematiek van de verdachte. Aan het voorwaardelijke gedeelte zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld, zoals de reclassering in haar advies van 16 september 2020 heeft geformuleerd en hierna in de beslissing zijn omschreven. Daarnaast zal de rechtbank de verdachte een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis opleggen.

De rechtbank is van oordeel dat niet wordt voldaan aan het in artikel 14e, eerste lid, Sr gestelde vereiste voor een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden. De reclassering schrijft weliswaar dat zij zich zorgen maakt om de houding van de verdachte in combinatie met de ernst van het feit, maar dat is onvoldoende voor de conclusie dat er op dit moment ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De reclassering schrijft immers ook dat zij niet heeft kunnen vaststellen of en, zo ja, in welke mate sprake is van recidivegevaar. Daarbij weegt verder mee dat de strafzaak over dit feit ruim vier jaar op zich heeft laten wachten, en er gedurende deze tijd kennelijk niet de noodzaak heeft bestaan verdachte enige vorm van begeleiding en/of behandeling aan te bieden of op te leggen en verdachte voorts al die tijd ook niet met politie of justitie in aanraking is gekomen.

De hierna in de beslissing te noemen inbeslaggenomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het betreft voorwerpen met behulp waarvan een strafbaar feit is begaan dan wel met betrekking tot welke een strafbaar feit is begaan. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De rechtbank zal dan ook de onttrekking aan het verkeer van deze voorwerpen gelasten.

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

De rechtbank:

Bewezenverklaring

Strafbaarheid

Straf

 het seksueel getint communiceren met minderjarigen;

 gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;

 gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.

De veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. De veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Deze controle vindt plaats door onaangekondigd bezoek van een reclasseringswerker, tezamen met een medewerker van het Team Bestrijding Kinderporno & Kindersekstoerisme (TBKK), om de computers en andere digitale gegevensdragers van de veroordeelde te onderzoeken op de aanwezigheid van kinderporno;

Beslag

- onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:

Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. L. Feuth enmr. P.H. Broier, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 oktober 2020.

BIJLAGE I: De tenlastelegging (na wijziging)

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

hij in of omstreeks de periode van 1 september 2015 tot en met 4 augustus 2016 te Kelpen-Oler, althans in de gemeente Leudal, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) afbeeldingen, te weten foto's, en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten een USB-stick ( [naam school] ) en/of een USB-stick (Sony 16GB) en/of een mediaspeler (Conceptronic) en/of een harde schijf (Samsung) en/of 5 CD-RW en/of een USB-stick (Sony 2GB) en/of een harde schijf (Seagate 2GH72HME) en/of een computer (PC merk: Time) en/of een harde schijf (Maxtor) en/of een laptop (Lenovo Z50-70) en/of een harde schijf (Seagate W762JY04) en/of een USB-stick (Kingston), althans een of meer gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,

welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:

het met de/een vinger(s) en/of hand(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger(s) en/of hand(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,

(bestandsnaam [bestandsnaam 1] , foto 1 toonmap, pag. 784 eind-pv)

en/of

het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling

(bestandsnaam [bestandsnaam 2] foto 3 toonmap, pag. 786 eind-pv en/of bestandsnaam [bestandsnaam 3] foto 4 toonmap, pag. 788 eind-pv en/of bestandsnaam [bestandsnaam 4] foto 5 toonmap, pag. 789 eind-pv en/of bestandsnaam [bestandsnaam 5] foto 6 toonmap, pag. 789 eind-pv)

en/of

het spuiten van en/of zichtbaar maken van een op sperma gelijkende substantie op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt ,waarbij de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft/hebben en/of strek(t)(ken) tot seksuele prikkeling

(bestandsnaam [bestandsnaam 6] foto 2 toonmap, pag. 786 eind-pv)

(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)