NJB 2024/631:Twee monteurs bij een installatiebedrijf hebben een arbeidsovereenkomst met een non-concurrentiebeding. Zij nemen ontslag en verrichten vervolgens concurrerende werkzaamheden. Hoge Raad: 1. Veeggrief. Nevenvordering. Indien het hof grief 10 aldus zou hebben uitgelegd dat appellant niet is opgekomen tegen de afwijzing van de vordering tot vergoeding van de beslagkosten, is die uitleg onbegrijpelijk. 2. Klachtplicht. Niet presteren. De verbintenis van een (voormalige) werknemer uit hoofde van een non-concurrentiebeding is een verbintenis om na te laten. Bij schending is geen sprake van gebrekkig presteren, maar van niet presteren. Daarop is de wettelijke bepaling over de klachtplicht niet van toepassing. Wel kan de tijd die de (voormalige) werkgever heeft laten verstrijken onder omstandigheden grond opleveren voor matiging van boetes of voor het aannemen van rechtsverwerking.