Einde inhoudsopgave
Wet kinderopvang
Artikel 1.55
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2024
- Bronpublicatie:
08-11-2023, Stb. 2023, 412 (uitgifte: 17-11-2023, kamerstukken: 36393)
- Inwerkingtreding
01-02-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2024, Stb. 2024, 9 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid re-integratie / Algemeen
1.
Bij kinderopvang in een kindercentrum of in een voorziening voor gastouderopvang wordt de Nederlandse taal als voertaal gebruikt. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese taal of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt.
2.
In afwijking van het eerste lid kan mede een andere taal als voertaal worden gebezigd, indien de herkomst van de kinderen in specifieke omstandigheden daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder van het kindercentrum of van het gastouderbureau vastgestelde gedragscode.
3.
In afwijking van het eerste lid kan een kindercentrum meertalige kinderopvang aanbieden waarbij voor ten hoogste vijftig procent van de openingstijd per dag de Duitse, Engelse of Franse taal als voertaal worden gebruikt, met uitzondering van de krachtens artikel 1.50b, aanhef en onderdeel d, voorgeschreven tijd die het kindercentrum minimaal besteedt aan voorschoolse educatie.
4.
In afwijking van het derde lid kan een hoger percentage gehanteerd worden in geval van ziekte, vakantie of andere soorten verlof.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de voorwaarden voor afwijking van het percentage als bedoeld in het vierde lid.