Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten
Artikel 52
Geldend
Geldend vanaf 14-10-1966
- Bronpublicatie:
18-03-1965, Trb. 1966, 152 (uitgifte: 25-05-1966, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-10-1966
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-10-1966, Trb. 1966, 225 (uitgifte: 01-01-1966, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elk der partijen kan schriftelijk de Secretaris-Generaal verzoeken om vernietiging van de uitspraak om een der volgende redenen:
- a)
onjuiste samenstelling van het Scheidsgerecht,
- b)
klaarblijkelijke overschrijding van zijn bevoegdheden door het Scheidsgerecht,
- c)
corruptie van een der leden van het Scheidsgerecht,
- d)
ernstige afwijking van een grondregel van procedure, of
- e)
het ontbreken in de uitspraak van de gronden waarop deze is gewezen.
2.
Het verzoekschrift wordt ingediend binnen 120 dagen na de datum van de uitspraak tenzij de nietigverklaring wordt gevraagd wegens corruptie; in dat geval dient het verzoekschrift te worden ingediend binnen 120 dagen na ontdekking van de corruptie en in elk geval binnen 3 jaar na de datum van de uitspraak.
3.
Na ontvangst van het verzoekschrift benoemt de Voorzitter terstond uit de Lijst van Arbiters een Comité ad hoc, bestaande uit drie leden. De leden van dit Comité mogen geen deel hebben uitgemaakt van het Scheidsgerecht dat de uitspraak heeft gewezen, noch dezelfde nationaliteit bezitten als een der leden van dit Scheidsgerecht, noch ook die van de Staat die partij is bij het geschil of van de Staat waarvan een onderdaan partij is bij het geschil, noch zijn aangewezen voor de Lijst van Arbiters door een van deze beide Staten, noch als bemiddelaar in hetzelfde geding zijn opgetreden. Het Comité is bevoegd, de uitspraak geheel of gedeeltelijk nietig te verklaren wegens een der in lid 1 van dit artikel genoemde redenen.
4.
De bepalingen van de artikelen 41 – 45, 48, 49, 53 en 54 van hoofdstuk VI en VII zijn mutatis mutandis van toepassing op het geding voor het Comité.
5.
Het Comité kan, indien het van oordeel is dat de omstandigheden zulks vereisen, besluiten de tenuitvoerlegging van de uitspraak te schorsen totdat het uitspraak heeft gedaan. Indien de verzoekende partij in zijn verzoekschrift om schorsing van de tenuitvoerlegging van de uitspraak vraagt, wordt de tenuitvoerlegging voorlopig geschorst totdat het Comité over dit verzoek heeft beslist.
6.
Indien de uitspraak wordt vernietigd, wordt het geschil op verzoek van een van beide partijen aan een nieuw Scheidsgerecht, ingesteld overeenkomstig Afdeling 2 van dit Hoofdstuk, voorgelegd.