Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten
Artikel 54
Geldend
Geldend vanaf 14-10-1966
- Bronpublicatie:
18-03-1965, Trb. 1966, 152 (uitgifte: 25-05-1966, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-10-1966
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-10-1966, Trb. 1966, 225 (uitgifte: 01-01-1966, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Iedere Verdragsluitende Staat erkent een ingevolge dit Verdrag gewezen uitspraak als bindend en draagt zorg voor de tenuitvoerlegging op zijn grondgebied van de financiële verplichtingen die deze uitspraak oplegt als ware zij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van een gerecht van die Staat. Een Verdragsluitende Staat die het karakter draagt van een bondsstaat, kan zulk een uitspraak ten uitvoer leggen door tussenkomst van zijn federale gerechten en bepalen dat deze een dergelijke uitspraak moeten behandelen als ware zij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de gerechten van een der samenstellende delen van die Staat.
2.
Ten einde erkenning en tenuitvoerlegging van een uitspraak op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat te verkrijgen, dient de betrokken partij een door de Secretaris-Generaal gewaarmerkt afschrift van de beslissing over te leggen aan een bevoegd nationaal gerecht of aan een andere autoriteit, door genoemde Staat voor dat doel aangewezen. Iedere Verdragsluitende Staat doet de Secretaris-Generaal mededeling van de aanwijzing voor dat doel van het bevoegde gerecht of de andere autoriteit, en van eventuele veranderingen in deze aanwijzing.
3.
De tenuitvoerlegging van de uitspraak wordt beheerst door de wetgeving betreffende de tenuitvoerlegging van vonnissen, van kracht in de Staat op wiens grondgebied de tenuitvoerlegging wordt verlangd.