Einde inhoudsopgave
Staatsregeling van Curaçao
Artikel 21
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Bronpublicatie:
04-09-2010, Afkondigingsblad Curaçao 2010, 86 (uitgifte: 04-09-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-09-2010, Afkondigingsblad Curaçao 2010, 86 (uitgifte: 04-09-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg van de regering.
2.
Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid en, voor wat bij landsverordening aangewezen vormen van onderwijs betreft, het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven, een en ander bij landsverordening te regelen.
3.
Het openbaar onderwijs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging, bij landsverordening geregeld.
4.
Er wordt van overheidswege voldoende openbaar algemeen vormend lager onderwijs gegeven in een genoegzaam aantal scholen. Volgens bij landsverordening te stellen regels kan afwijking van deze bepaling worden toegelaten, mits tot het ontvangen van zodanig onderwijs gelegenheid wordt gegeven.
5.
De eisen van deugdelijkheid, aan het geheel of ten dele uit de openbare kas te bekostigen onderwijs te stellen, worden bij landsverordening geregeld, met inachtneming, voor zover het bijzonder onderwijs betreft, van de vrijheid van richting.
6.
Deze eisen worden voor het algemeen vormend lager onderwijs zodanig geregeld, dat de deugdelijkheid van het geheel uit de openbare kas bekostigd bijzonder onderwijs en van het openbaar onderwijs even afdoende wordt gewaarborgd. Bij die regeling wordt met name de vrijheid van het bijzonder onderwijs betreffende de keuze van de leermiddelen en de aanstelling van de onderwijzers geëerbiedigd.
7.
Het bijzonder algemeen vormend lager onderwijs, dat aan de bij landsverordening te stellen voorwaarden voldoet, wordt naar dezelfde maatstaf als het openbaar onderwijs uit de openbare kas bekostigd. Bij landsverordening worden de voorwaarden vastgesteld, waarop voor het bijzonder algemeen vormend middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs bijdragen uit de openbare kas worden verleend.
8.
De regering doet jaarlijks van de staat van het onderwijs verslag aan de Staten.