RFR 2011/4
Wet Bopz. Moet betrokkene worden opgeroepen voor mondelinge behandeling, als hij zich heeft onttrokken aan toezicht kliniek en spoorloos is?
HR 05-11-2010, ECLI:NL:PHR:2010:BN7892
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 november 2010
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
10/03578
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BN7892
- JCDI
JCDI:ADS655484:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Personen- en familierecht / Personenrecht
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN7892, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑11‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN7892, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑11‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑08‑2010
- Wetingang
Rvart. 262, 272; Wet Bopzart. 8 lid 1, 17 lid 2; EVRMart. 5
Essentie
Wet Bopz. Hoorplicht.
Moet de betrokkene worden opgeroepen voor de mondeling behandeling als hij zich heeft onttrokken aan het toezicht van de kliniek en al enige tijd spoorloos is?
Samenvatting
De rechtbank heeft een verzochte machtiging tot voorlopig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis verleend zonder dat de betrokkene is opgeroepen voor de mondelinge behandeling. Betrokkene had zich meerdere malen onttrokken aan het toezicht van de kliniek en is al een poos spoorloos.
HR: Door de verzochte machtiging te verlenen zonder dat betrokkene was gehoord, heeft de rechtbank blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Met haar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.