Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1287/2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft
Artikel 10 Alternatieve bepaling van de in termen van liquiditeit meest relevante markt
Geldend
Geldend vanaf 22-09-2006
- Bronpublicatie:
10-08-2006, PbEU 2006, L 241 (uitgifte: 02-09-2006, regelingnummer: 1287/2006)
- Inwerkingtreding
22-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-08-2006, PbEU 2006, L 241 (uitgifte: 02-09-2006, regelingnummer: 1287/2006)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
( Artikel 25, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn 2004/39/EG)
1.
In januari van elk jaar kan een bevoegde autoriteit de voor een bepaald financieel instrument relevante bevoegde autoriteit ervan in kennis stellen dat zij voornemens is de overeenkomstig artikel 9 uitgevoerde bepaling van de voor het betrokken instrument meest relevante markt te betwisten.
2.
Binnen vier weken na de zending van de kennisgeving berekenen beide autoriteiten de omzet voor dat financiële instrument op hun respectieve markten gedurende het voorgaande kalenderjaar.
Indien uit de resultaten van deze berekening blijkt dat de omzet hoger is op de markt van de bevoegde autoriteit die de bepaling betwist, dan wordt deze markt de voor het betrokken financiële instrument meest relevante markt. Wanneer het financiële instrument van het in artikel 9, lid 6, onder a) of b), bedoelde type is, is de betrokken markt ook de meest relevante markt voor een derivatencontract, een financieel contract ter verrekening van verschillen of een onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder c), van Richtlijn 2004/39/EG vallend effect waarvan dat financiële instrument de onderliggende waarde is.