Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds
Artikel 20 Bestrijding van terrorisme
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 210 (uitgifte: 11-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2016, Trb. 2016, 88 (uitgifte: 28-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1.
In volledige overeenstemming met de beginselen die ten grondslag liggen aan de strijd tegen het terrorisme als beschreven in artikel 12 van deze overeenkomst, bevestigen de partijen opnieuw het belang van rechtshandhaving en een justitiële aanpak in de strijd tegen het terrorisme en komen zij overeen samen te werken bij de voorkoming en bestrijding van terrorisme, in het bijzonder door:
- a)
de strafbaarstelling van terroristische misdrijven te waarborgen, in overeenstemming met de definitie in het Kaderbesluit 2008/919/JBZ van de Raad van 28 november 2008 tot wijziging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ inzake de bestrijding van terrorisme;
- b)
informatie uit te wisselen over terroristische groepen en personen en de hen ondersteunende netwerken, overeenkomstig het nationale en internationale recht, in het bijzonder ten aanzien van gegevensbescherming en bescherming van de persoonlijke levenssfeer;
- c)
ervaringen uit te wisselen inzake de voorkoming en bestrijding van terrorisme, inzake middelen en methodes en de technische aspecten ervan, en inzake opleiding, in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving;
- d)
informatie uit te wisselen over beste praktijken voor de aanpak en de bestrijding van radicalisering en rekrutering, en de bevordering van rehabilitatie;
- e)
standpunten en ervaringen uit te wisselen met betrekking tot grensoverschrijdend verkeer en reizen van terrorismeverdachten en met betrekking tot terroristische dreigingen;
- f)
beste praktijken te delen ten aanzien van de bescherming van de mensenrechten bij de strijd tegen terrorisme, in het bijzonder met betrekking tot strafrechtelijke procedures;
- g)
maatregelen te nemen tegen de dreiging van chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair terrorisme en de nodige maatregelen te treffen om te voorkomen dat chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen worden verworven, overgedragen en gebruikt voor terroristische doeleinden en dat illegale handelingen worden verricht tegen risicovolle chemische, biologische, radiologische en nucleaire faciliteiten.
2.
De samenwerking is gebaseerd op de relevante beschikbare beoordelingen, zoals die van de bevoegde organen van de Verenigde Naties en de Raad van Europa, in wederzijds overleg tussen de partijen.