Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/66/EU betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming
Artikel 19 Gezinsleden
Geldend
Geldend vanaf 28-05-2014
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 157 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 2014/66/EU)
- Inwerkingtreding
28-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 157 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 2014/66/EU)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Vreemdelingenrecht / Verblijf
1.
Richtlijn 2003/86/EG is van toepassing in de eerste lidstaat en in tweede lidstaten die de binnen een onderneming overgeplaatste persoon overeenkomstig artikel 22 van deze richtlijn toestaan op hun grondgebied te verblijven en te werken, onder voorbehoud van in dit artikel neergelegde afwijkingen.
2.
In afwijking van artikel 3, lid 1, en artikel 8 van Richtlijn 2003/86/EG wordt aan gezinshereniging in de lidstaten niet de voorwaarde verbonden dat de houder van de op grond van deze richtlijn door die lidstaten afgegeven vergunning reden heeft om te verwachten dat hem een permanent verblijfsrecht zal worden toegekend en dat hij een minimumperiode van verblijf heeft.
3.
In afwijking van artikel 4, lid 1, derde alinea, en artikel 7, lid 2, van Richtlijn 2003/86/EG kunnen de daarin bedoelde integratiemaatregelen alleen door de lidstaten worden toegepast nadat aan de betrokken personen gezinshereniging is toegestaan.
4.
In afwijking van artikel 5, lid 4, eerste alinea, van Richtlijn 2003/86/EG worden de verblijfsvergunningen voor gezinsleden door een lidstaat afgegeven binnen negentig dagen na de datum van indiening van de volledige aanvraag, mits aan de voorwaarden voor gezinshereniging is voldaan. De bevoegde autoriteit van de lidstaat behandelt de aanvraag voor de verblijfsvergunning voor de gezinsleden van de binnen een onderneming overgeplaatste persoon tegelijk met de
aanvraag voor de vergunning voor de binnen een onderneming overgeplaatste persoon of de aanvraag voor de vergunning voor lange-termijnmobiliteit, ingeval de aanvraag voor de verblijfsvergunning voor de gezinsleden van de binnen een onderneming overgeplaatste persoon op hetzelfde moment wordt ingediend. De procedurele waarborgen van artikel 15 gelden dienovereenkomstig.
5.
In afwijking van artikel 13, lid 2, van Richtlijn 2003/86/EG, loopt de geldigheidsduur van de verblijfsvergunningen van gezinsleden in een lidstaat als algemene regel af op de datum waarop de door die lidstaat afgegeven vergunning voor de binnen een onderneming overgeplaatste persoon of voor lange-termijnmobiliteit verstrijkt.
6.
In afwijking van artikel 14, lid 2, van Richtlijn 2003/86/EG en onverminderd het in de desbetreffende bepalingen van de betrokken toetredingsakten geformuleerde beginsel van voorrang voor Unie-burgers, hebben de gezinsleden van de binnen een onderneming overgeplaatste persoon aan wie gezinshereniging is toegestaan, op het grondgebied van de lidstaat die de verblijfsvergunning voor het gezinslid heeft afgegeven toegang tot werk in loondienst en als zelfstandige.