De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten
Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/9.2.1:9.2.1 Inleiding
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/9.2.1
9.2.1 Inleiding
Documentgegevens:
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS210109:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In het Nederlandse recht is een verplichting tot het uitvoeren van een kredietwaardigheidstoets te vinden in het publiekrecht en het privaatrecht. Beide kredietwaardigheidstoetsen worden hierna besproken aan de hand van het theoretische raamwerk van de kredietwaardigheidstoets uit hoofdstuk 2. Daarbij wordt alleen een onderscheid gemaakt tussen het publiekrecht en het privaatrecht als er inhoudelijk relevante verschillen zijn. In het vervolg wordt stilgestaan bij de benadering van de kredietwaardigheidstoets (par. 9.2.2), het type terugbetaalsituatie dat deze beoogt te voorkomen (par. 9.2.3) en de wijze waarop de drie stappen van de kredietwaardigheidstoets zijn ingevuld (par. 9.2.4).