Einde inhoudsopgave
Statuut van de internationale arbeidsorganisatie
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 08-10-2015
- Bronpublicatie:
19-06-1997, Trb. 1998, 18 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-10-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-06-2018, Trb. 2018, 75 (uitgifte: 12-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien de Conferentie zich uitspreekt voor het aannemen van voorstellen die betrekking hebben op een punt van de agenda, dient zij te bepalen of deze voorstellen de vorm zullen krijgen van:
- (a)
een internationaal verdrag;
- (b)
een aanbeveling, wanneer het behandelde onderwerp of een aspect daarvan op dat ogenblik niet geschikt wordt geacht voor een verdrag.
2.
Voor het aannemen zowel van een verdrag als van een aanbeveling is bij de eindstemming door de Conferentie een meerderheid van twee derde der door de aanwezige afgevaardigden uitgebrachte stemmen vereist.
3.
Bij het opstellen van een verdrag of van een aanbeveling van algemene toepassing, dient de Conferentie rekening te houden met die landen waarin, door het klimaat, door onvolledige ontwikkeling van de nijverheidsorganisatie of door andere bijzondere omstandigheden, de situatie in de industrie sterk afwijkt van die in andere landen, en moet zij zodanige wijzigingen voorstellen als zij nodig oordeelt om aan de situatie in dergelijke landen tegemoet te komen.
4.
Twee exemplaren van het verdrag of van de aanbeveling worden door de Voorzitter van de Conferentie en de Directeur-Generaal ondertekend. Eén van deze exemplaren wordt nedergelegd in het archief van het Internationaal Arbeidsbureau, terwijl het andere wordt gezonden aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. De Directeur-Generaal doet een gewaarmerkt afschrift van het verdrag of van de aanbeveling aan elk Lid toekomen.
5.
Indien het een verdrag betreft, gelden de volgende voorschriften:
- (a)
het verdrag wordt aan alle Leden ter bekrachtiging toegezonden;
- (b)
ieder Lid verbindt zich om binnen één jaar na de sluiting van de zitting der Conferentie of, indien in verband met buitengewone omstandigheden zulks binnen een jaar niet mogelijk is, zo spoedig mogelijk doch in geen geval later dan achttien maanden na de sluiting van de zitting der Conferentie het verdrag voor te leggen aan de bevoegde autoriteit of autoriteiten, opdat er wetgevende of andere maatregelen ter zake worden genomen;
- (c)
de Leden stellen de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau in kennis van de maatregelen die zij ingevolge het bepaalde in dit artikel hebben genomen om het verdrag aan de bevoegde autoriteit of autoriteiten voor te leggen, terwijl zij hem alle inlichtingen verschaffen over de als bevoegd beschouwde autoriteit of autoriteiten alsmede over de beslissingen die deze autoriteit of autoriteiten nemen;
- (d)
het Lid dat de goedkeuring van de bevoegde autoriteit of autoriteiten heeft gekregen, doet de Directeur-Generaal mededeling van de officiële bekrachtiging van het verdrag en neemt de nodige maatregelen om aan de bepalingen van dat verdrag uitvoering te geven;
- (e)
indien een verdrag niet wordt goedgekeurd door de bevoegde autoriteit of autoriteiten, is het Lid alleen verplicht om, op door de Raad van Beheer te bepalen tijdstippen, aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau verslag uit te brengen omtrent de stand van zijn wetgeving en omtrent de in zijn land geldende gebruiken met betrekking tot de in het verdrag behandelde aangelegenheid, daarbij nauwkeurig aangevend in hoeverre aan iedere bepaling van het verdrag gevolg is gegeven of zal worden gegeven door middel van wetgevende of bestuurlijke maatregelen, collectieve overeenkomsten of anderszins, alsmede welke moeilijkheden de bekrachtiging van dat verdrag verhinderen of vertragen.
6.
Indien het een aanbeveling betreft, gelden de volgende voorschriften:
- (a)
de aanbeveling wordt aan alle Leden ter bestudering toegezonden, ten einde hieraan door de nationale wetgeving of anderszins uitvoering te geven;
- (b)
ieder Lid verbindt zich om binnen een jaar na de sluiting van de zitting der Conferentie of, indien in verband met buitengewone omstandigheden zulks binnen een jaar niet mogelijk is, zo spoedig mogelijk doch in geen geval later dan achttien maanden na de sluiting van de zitting der Conferentie, de aanbeveling voor te leggen aan de bevoegde autoriteit of autoriteiten opdat er wetgevende of andere maatregelen ter zake worden genomen;
- (c)
de Leden stellen de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau in kennis van de maatregelen die zij ingevolge het bepaalde in dit artikel hebben genomen om de aanbeveling aan de bevoegde autoriteit of autoriteiten voor te leggen, terwijl zij hem alle inlichtingen verschaffen over de als bevoegd beschouwde autoriteit of autoriteiten alsmede over de beslissingen die deze autoriteit of autoriteiten nemen;
- (d)
afgezien van de verplichting de aanbeveling voor te leggen aan de bevoegde autoriteit of autoriteiten, zijn de Leden alleen verplicht om, op de door de Raad van Beheer te bepalen tijdstippen, aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau verslag uit te brengen omtrent de stand van hun wetgeving en omtrent de in hun land geldende gebruiken met betrekking tot de in de aanbeveling behandelde aangelegenheid, daarbij nauwkeurig aangevend in hoeverre aan iedere bepaling van de aanbeveling gevolg is gegeven of zal worden gegeven, alsmede welke wijzigingen van deze bepalingen zij eventueel noodzakelijk achten met het oog op de aanneming of de toepassing ervan.
7.
Wanneer het een bondsstaat betreft, gelden de volgende voorschriften:
- (a)
met betrekking tot de verdragen en aanbevelingen ten aanzien waarvan de regering van een bondsstaat, krachtens diens grondwettelijk stelsel, een optreden door de bondsstaat zelf gewenst acht, zijn de verplichtingen van die bondsstaat dezelfde als die van de Leden die geen bondsstaat zijn;
- (b)
met betrekking tot de verdragen en aanbevelingen ten aanzien waarvan de regering van een bondsstaat, krachtens diens grondwettelijk stelsel, een optreden door de deelstaten, provincies of kantons op alle of sommige punten wenselijker acht dan een optreden door de bondsstaat zelf, moet deze regering:
- (i)
overeenkomstig haar grondwet en de grondwetten de betrokken deelstaten, provincies of kantons, doeltreffende maatregelen nemen opdat deze verdragen of aanbevelingen niet later dan achttien maanden na de sluiting van de zitting der Conferentie worden voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten van de bondsstaat, van de deelstaten, van de provincies of van de kantons, met het oog op het treffen van wetgevende of andere maatregelen;
- (ii)
onder voorbehoud van de goedkeuring door de betrokken deelstaten, provincies of kantons, maatregelen nemen voor periodiek overleg tussen de autoriteiten van de bondsstaat enerzijds en de autoriteiten van de deelstaten, provincies of kantons anderzijds, ten einde binnen de bondsstaat een coördinatie te bevorderen van de werkzaamheden die erop zijn gericht de bepalingen van deze verdragen en aanbevelingen ten uitvoer te leggen;
- (iii)
de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau mededeling doen van de overeenkomstig dit artikel genomen maatregelen om deze verdragen en aanbevelingen voor te leggen aan de bevoegde autoriteiten van de bondsstaat, van de deelstaten, van de provincies of van de kantons, terwijl zij hem alle inlichtingen verschaft over de als bevoegd beschouwde autoriteiten alsmede over de beslissingen die deze autoriteiten nemen;
- (iv)
ten aanzien van elk verdrag dat zij niet heeft bekrachtigd, op de door de Raad van Beheer vast te stellen tijdstippen de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau verslag uitbrengen omtrent de stand van de wetgeving en van de gebruiken in de bondsstaat, de deelstaten, de provincies of de kantons met betrekking tot de in het verdrag behandelde aangelegenheid, daarbij nauwkeurig aangevend in hoeverre aan de bepalingen van het verdrag gevolg is gegeven of zal worden gegeven door middel van wetgevende of bestuurlijke maatregelen, collectieve overeenkomsten of anderszins;
- (v)
ten aanzien van elke aanbeveling, op de door de Raad van Beheer vast te stellen tijdstippen aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau verslag uitbrengen omtrent de stand van de wetgeving en de gebruiken in de bondsstaat, de deelstaten, de provincies of de kantons met betrekking tot de in de aanbeveling behandelde aangelegenheid, daarbij nauwkeurig aangevend in hoeverre aan de bepalingen van de aanbeveling gevolg is gegeven of zal worden gegeven alsmede welke wijzigingen van deze bepalingen zij eventueel noodzakelijk acht met het oog op de aanneming of de toepassing ervan.
8.
In geen geval mag de aanneming van een verdrag of een aanbeveling door de Conferentie, of de bekrachtiging van een verdrag door een Lid, worden beschouwd van invloed te zijn op een wet, uitspraak, gewoonte of overeenkomst die aan de betrokken werknemers gunstiger voorwaarden biedt dan het verdrag of de aanbeveling.
9.
Handelend op voorstel van de Raad van Beheer kan de Conferentie, met een meerderheid van twee derde der door de aanwezige afgevaardigden uitgebrachte stemmen, een verdrag dat conform de bepalingen van dit artikel is aangenomen intrekken indien blijkt dat het verdrag zijn doel heeft verloren of dat het geen zinvolle bijdrage meer levert aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Organisatie.