FED 2023/19
Opgeofferd bedrag wordt bij aanvang belastingplicht niet gesteld op waarde in het economisch verkeer.
HR 04-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1578, m.nt. mr. dr. W.R. Kooiman
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 november 2022
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Feteris, Fierstra, Faase, Van Eijsden
- Zaaknummer
21/02980
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
mr. dr. W.R. Kooiman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS686034:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Vennootschapsbelasting / Belastingplichtige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1578, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑11‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1189, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑08‑2021
- Wetingang
Art. 13d Wet VPPB 1969
Essentie
Opgeofferd bedrag wordt bij aanvang belastingplicht niet gesteld op waarde in het economisch verkeer.
Samenvatting
Belanghebbende is een overheidslichaam dat sinds 1 januari 2016 belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting vanwege de inwerkingtreding van de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen. Op dat moment hield belanghebbende twee deelnemingen in BV’s, beide met een waarde in het economisch verkeer van nihil. De historische kostprijs van de deelnemingen bedraagt € 5.469.888. In 2016 worden beide BV’s geliquideerd. Ter zake van de liquidatie vinden geen uitkeringen plaats. Daarom claimt belanghebbende een liquidatieverlies van € 5.469.888. Het geschil is beperkt tot de vraag of de historische ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.