V-N 2015/19.5
Ruime strekking incidenteel hoger beroep. Prejudiciële vragen over verlengde navorderingstermijn
HR 10-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:913, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 april 2015
- Magistraten
Koopman, Van den Berge, Schaap, Fierstra, Wortel
- Zaaknummer
14/00528
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS920621:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:843, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑06‑2017
ECLI:NL:HR:2015:913, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2591, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑01‑2014
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de heer X zich bij zijn keuze welke beslissing(en) van de rechtbank hij in het incidentele hoger beroep betrekt, niet hoeft te beperken tot waarop het principale hoger beroep betrekking heeft. Over de verlengde navorderingstermijn in relatie tot derde landen worden prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU.
Samenvatting
Een effectenmakelaar verklaart in 2002 aan de FIOD dat oude klanten hun effectenportefeuilles vermoedelijk naar het buitenland hebben verplaatst. Medio 2007 wordt bij een tripartiete overleg besloten een strafrechtelijk onderzoek in te stellen tegen belanghebbende X en zijn echtgenote. Begin 2009 geeft X aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.