RN 2018/106
Inkomstenbelasting. Welke deel van het vermogen van een BV dat wordt aangehouden in verband met een pensioenverplichting kan worden aangemerkt als ondernemingsvermogen?
HR 21-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1699
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 september 2018
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.A. Fierstra, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
17/05350
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS279676:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1699, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑07‑2017
- Wetingang
Art. 4.17a Wet IB 2001
Essentie
Inkomstenbelasting. Vervreemdingsvoordeel. Doorsschuiffaciliteit.
Welke deel van het vermogen van een BV dat wordt aangehouden in verband met een pensioenverplichting kan worden aangemerkt als ondernemingsvermogen?
Samenvatting
Erflaatster is in 2010 overleden. Zij was gehuwd in gemeenschap van goederen. Alle aandelen in een BV behoorden tot de huwelijksgoederengemeenschap. De BV heeft aan de echtgenoot pensioentoezeggingen gedaan die betrekking hebben op een oudedagspensioen, een nabestaandenpensioen, een wezenpensioen tot het dertigste levensjaar van de kinderen, voortgezette pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid en een arbeidsongeschiktheidspensioen (hierna samen: de pensioenverplichting). Belanghebbenden hebben namens erflaatster voor het jaar 2010 een nihilaangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ingediend. In de aangifte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.