Einde inhoudsopgave
Uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint Maarten
Artikel 19c
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2024
- Bronpublicatie:
01-03-2024, Stb. 2024, 49 (uitgifte: 07-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-03-2024, Stb. 2024, 49 (uitgifte: 07-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Curaçao
Sint Maarten
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
1.
In afwijking van artikel 8, tweede lid, en artikel 18, eerste lid, kan, nadat een verklaring overeenkomstig artikel 19b is afgelegd, de procureur-generaal beslissen dat de persoon wiens voorlopige aanhouding of uitlevering vanwege een andere staat is verzocht ter beschikking zal worden gesteld van de autoriteiten van de staat waarvan het verzoek tot voorlopige aanhouding of uitlevering is uitgegaan.
2.
Van deze beslissing geeft de procureur-generaal zo spoedig mogelijk kennis aan de Gouverneur.
3.
De verzoekende staat wordt binnen twintig dagen na de datum van de verklaring, bedoeld in artikel 19b, in kennis gesteld van de beslissing ter zake van de onmiddellijke uitlevering.
4.
De procureur-generaal bepaalt, na overleg met de autoriteiten van de staat waarvan het verzoek tot voorlopige aanhouding of uitlevering is uitgegaan, zo spoedig mogelijk de tijd en de plaats waarop de uitlevering zal geschieden.
5.
Het eerste lid blijft buiten toepassing:
- a.
indien voor het feit of de feiten, in verband waarmee de voorlopige aanhouding of de uitlevering is gevraagd, ingevolge de artikelen 2b, 2c, 4, 5 of 6 geen uitlevering kan worden toegestaan; of
- b.
indien blijkt dat tegen de persoon wiens voorlopige aanhouding of uitlevering vanwege een andere staat is verzocht in Aruba, Curaçao dan wel Sint Maarten een strafrechtelijke vervolging gaande is, of dat tegen deze persoon door een rechter van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten een nog geheel of ten dele voor tenuitvoerlegging vatbaar strafvonnis is gewezen.