Einde inhoudsopgave
Ziektewet
Artikel 63c [Re-integratie zieke werknemers]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
29-11-2017, Stb. 2017, 484 (uitgifte: 15-12-2017, kamerstukken: 34766)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2017, Stb. 2017, 485 (uitgifte: 15-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Verzekeringen
1.
De eigenrisicodrager laat zich ter zake van de begeleiding bij gebleken ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte van de personen, bedoeld in artikel 63a, eerste lid, tweede zin, bijstaan door een bedrijfsarts of arbodienst. Hetgeen bij of krachtens de artikelen 14, tweede, vierde tot en met elfde, en vijftiende lid, 14a, 16, eerste lid, tweede lid, onderdeel b, vierde lid, onderdeel b, en tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet is bepaald met betrekking tot de bedrijfsarts of arbodienst is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘werkgever’ wordt gelezen ‘de eigenrisicodrager’ en voor ‘werknemer’ ‘de persoon, bedoeld in artikel 63a, eerste lid, tweede zin, van de Ziektewet’ en dat de verplichting tot schriftelijke vastlegging door of vanwege een overeenkomst, bedoeld in artikel 14, vierde en vijfde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, slechts betrekking heeft op de taak, bedoeld in de eerste zin.
2.
Met het toezicht op de naleving en met de uitoefening van specifieke handhavingsbevoegdheden ten aanzien van het eerste lid is belast de toezichthouder, bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet, respectievelijk de aangewezen toezichthouder of ambtenaar, bedoeld in de artikelen 27, 28a, 28b, 30 en 34 van de Arbeidsomstandighedenwet. Bij de uitoefening van het toezicht op en de handhaving van het eerste lid, beschikken de toezichthouder en de aangewezen toezichthouder of ambtenaar over dezelfde bevoegdheden als waarover zij, ten aanzien van de artikelen, genoemd in het eerste lid, tweede zin, beschikken in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet, met dien verstande dat in artikel 24 en de genoemde artikelen van de Arbeidsomstandighedenwet voor ‘werkgever’ wordt gelezen ‘de eigenrisicodrager’ en voor ‘werknemer’ ‘de persoon, bedoeld in artikel 63a, eerste lid, tweede zin, van de Ziektewet’.
3.
Het niet naleven van het eerste lid, eerste zin, en van de in het eerste lid, tweede zin, van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen 14, tweede lid, onder a tot en met f, vierde en vijfde lid, en 14a, tweede en derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet wordt als overtreding aangemerkt. Het niet naleven van het van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 16, tiende lid, en van de krachtens de in het eerste lid, tweede zin, genoemde artikelen vastgestelde voorschriften voor zover het niet naleven van die voorschriften op grond van het genoemde artikel 16, tiende lid, als overtreding is aangemerkt, wordt als overtreding aangemerkt. De artikelen 34 tot en met 43 van de Arbeidsomstandighedenwet zijn van overeenkomstige toepassing.
4.
De werkgever legt bij de aanvraag, bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdeel a, van de Wet financiering sociale verzekeringen, een afschrift over van de schriftelijke vastlegging, bedoeld in het eerste lid, tweede zin.
5.
Indien de eigenrisicodrager zich met betrekking tot de begeleiding, bedoeld in het eerste lid, niet meer laat bijstaan door een bedrijfsarts of een arbodienst meldt hij dat zo spoedig mogelijk aan de inspecteur, bedoeld in artikel 1 van de Wet financiering sociale verzekeringen, en aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen legt een bestuurlijke boete op van ten hoogste € 455 indien de eigenrisicodrager deze verplichting niet is nagekomen. De artikelen 45a, derde, vierde en vijfde lid, 45c, en 45g, vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
6.
De toestemming, bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdeel a, van de Wet financiering sociale verzekeringen kan, onverminderd het tiende lid van dat artikel, door de inspecteur, bedoeld in artikel 1 van de Wet financiering sociale verzekeringen, zonder aanvraag van de eigenrisicodrager met onmiddellijke ingang bij voor bezwaar vatbare beschikking worden beëindigd, indien de eigenrisicodrager zich met betrekking tot de begeleiding, bedoeld in het eerste lid, niet meer laat bijstaan door een bedrijfsarts of een arbodienst.