Einde inhoudsopgave
Wet financiering sociale verzekeringen
Artikel 1 Algemene begrippen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
29-05-2019, Stb. 2019, 219 (uitgifte: 19-06-2019, kamerstukken: 35074)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-07-2019, Stb. 2019, 266 (uitgifte: 18-07-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Premieheffing / Algemeen
Premieheffing / Verzekeringsplicht
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
- b.
UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
- c.
SVB: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
- d.
Zorginstituut: het Zorginstituut Nederland, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
- e.
zorgautoriteit: de Nederlandse Zorgautoriteit, bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg.
- f.
Ouderdomsfonds: het Ouderdomsfonds, genoemd in artikel 82, eerste lid;
- g.
Nabestaandenfonds: het Nabestaandenfonds, genoemd in artikel 82, tweede lid;
- h.
vervallen;
- i.
Fonds langdurige zorg: het Fonds langdurige zorg, genoemd in artikel 89;
- j.
Algemeen Werkloosheidsfonds: het Algemeen Werkloosheidsfonds, genoemd in artikel 93;
- k.
vervallen;
- l.
Uitvoeringsfonds voor de overheid: het Uitvoeringsfonds voor de overheid, genoemd in artikel 106;
- m.
Arbeidsongeschiktheidsfonds: het Arbeidsongeschiktheidsfonds, genoemd in artikel 112;
- n.
vervallen;
- o.
werknemer: de werknemer in de zin van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
- p.
overheidswerknemer: de werknemer bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Werkloosheidswet;
- q.
werkgever: de werkgever in de zin van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
- r.
overheidswerkgever: de werkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet;
- s.
burgerservicenummer: het nummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
- sa.
vervallen;
- t.
inspecteur of ontvanger: de functionaris van de rijksbelastingdienst die als zodanig bij regeling van Onze Minister van Financiën is aangewezen;
- u.
loontijdvak: het loontijdvak, bedoeld in artikel 25, eerste en vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964;
- v.
vervallen;
- w.
Werkhervattingskas: de Werkhervattingskas, genoemd in artikel 113a;
- x.
WGA-uitkering: de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten, bedoeld in artikel 54 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
- y.
WGA-staartlastuitkering: de WGA-uitkering aan een verzekerde, die op de eerste dag van de bij die uitkering in acht genomen wachttijd tot een eigenrisicodrager in dienstbetrekking stond dan wel arbeidsongeschikt is geworden nadat de dienstbetrekking met hem is beëindigd en artikel 46 van de Ziektewet van toepassing is, waarbij die dag is gelegen vóór de dag van ingang van het eigenrisicodragen, met uitzondering van de uitkeringen, bedoeld in artikel 117b, derde lid, onderdeel h;
- z.
staartlastenvermogen: het staartlastenvermogen, genoemd in artikel 113a.