Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2000/14/EG inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 03-07-2000
- Bronpublicatie:
08-05-2000, PbEG 2000, L 162 (uitgifte: 03-07-2000, regelingnummer: 2000/14/EG)
- Inwerkingtreding
03-07-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-05-2000, PbEG 2000, L 162 (uitgifte: 03-07-2000, regelingnummer: 2000/14/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2000 inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De voorschriften voor de geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis moeten in het kader van de interne markt worden geharmoniseerd, teneinde belemmeringen voor het vrije verkeer van dat materieel buitenshuis te voorkomen; de verlaging van de toelaatbare geluidsniveaus van materieel voor gebruik buitenshuis zal het welzijn en de bescherming van de gezondheid van de burgers en van het milieu ten goede komen. Het publiek moet worden geïnformeerd over het door dergelijk materieel voortgebrachte geluid.
- (2)
De communautaire wetgeving op het gebied van de geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis bestaat tot dusverre uit de volgende negen richtlijnen betreffende bepaalde typen bouwmachines en grasmaaiers: Richtlijn 79/113/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake het bepalen van het geluid dat door bouwterreinmachines en bouwterreinmaterieel wordt uitgestraald (4), Richtlijn 84/532/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake gemeenschappelijke bepalingen voor bouwmaterieel en bouwmachines (5), Richtlijn 84/533/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het toelaatbare geluidsvermogensniveau van motorcompressoren (6), Richtlijn 84/534/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het toelaatbare geluidsvermogensniveau van torenkranen (7), Richtlijn 84/535/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het toelaatbare geluidsvermogensniveau van aggregaten voor laswerk (8), Richtlijn 84/536/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het toelaatbare geluidsvermogensniveau van energieaggregaten (9), Richtlijn 84/537/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het toelaatbare geluidsvermogensniveau van met de hand geleide betonbrekers en trilhamers voor sloopwerk (10), Richtlijn 84/538/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het toelaatbare geluidsvermogensniveau van gazonmaaimachines (11) en Richtlijn 86/662/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de beperking van geluidsemissies van hydraulische graafmachines, kabelgraafmachines, dozers, laders en graaflaadmachines (12), hierna aan te duiden als ‘bestaande richtlijnen’. Deze richtlijnen geven voor elk van die typen materieel afzonderlijk voorschriften betreffende de toelaatbare geluidsniveaus, de methoden voor het meten van de geluidshinder en de procedures voor het aanbrengen van merktekens en voor de beoordeling van de overeenstemming. Het is passend deze wetgeving te vereenvoudigen en een kader voor de verlaging van de geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis tot stand te brengen.
- (3)
Deze richtlijn is gebaseerd op de beginselen en concepten van de resolutie van de Raad van 7 mei 1985 betreffende een nieuwe aanpak op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie (13); deze beginselen zijn verder uitgewerkt in Besluit 93/465/EEG van de Raad van 22 juli 1993 betreffende de modules voor de verschillende fasen van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures en de voorschriften inzake het aanbrengen en het gebruik van de CE-markering van overeenstemming (14).
- (4)
In het aan de resolutie van 1 februari 1993 (15) gehechte vijfde milieuactieprogramma wordt geluidshinder aangemerkt als een van de prioritaire milieuproblemen in stedelijke omgevingen en wordt beklemtoond dat er maatregelen tegen de verschillende bronnen van geluidshinder moeten worden genomen.
- (5)
De Commissie heeft in haar groenboek ‘Toekomstig beleid inzake de bestrijding van geluidshinder’ geluidshinder aangemerkt als een van de belangrijkste lokale milieuproblemen in Europa en haar voornemen aangekondigd een voorstel in te dienen voor een kaderrichtlijn betreffende de verlaging van geluidsemissies door materieel voor gebruik buitenshuis.
- (6)
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het onder deze richtlijn vallende materieel voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn wanneer het in de lidstaten in de handel gebracht of in gebruik genomen wordt. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan voorschriften ter bescherming van werknemers buitenshuis waarin het gebruik van materieel voor gebruik buitenshuis geregeld wordt.
- (7)
De lidstaten mogen het in de handel brengen of de ingebruikneming op hun grondgebied van materieel dat in overeenstemming is met de voorschriften van deze richtlijn, voorzien is van de CE-markering en van een vermelding van het gewaarborgde geluidsvermogensniveau en vergezeld gaat van een EG-verklaring van overeenstemming niet verbieden, beperken of verhinderen.
- (8)
De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde is ervoor verantwoordelijk dat het materieel in overeenstemming is met deze richtlijn en met alle andere richtlijnen die erop van toepassing zijn. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet de CE-markering en een vermelding van het gewaarborgde geluidsvermogensniveau op het materieel aanbrengen en moet het vergezeld doen gaan van een EG-verklaring van overeenstemming tot staving dat het materieel in overeenstemming is met deze richtlijn en met alle andere richtlijnen die erop van toepassing zijn.
- (9)
De lidstaten moeten, zo nodig in onderlinge samenwerking, alle passende maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat niet-conform materieel naderhand in overeenstemming wordt gebracht of uit de handel wordt genomen. Een dergelijke uitvoering en toepassing van deze richtlijn zijn onontbeerlijk om de doelstellingen ervan te bereiken. Een nauwere samenwerking bij het markttoezicht in de vorm van permanente uitwisseling van informatie is nodig; daartoe moet een comité worden opgericht.
- (10)
De vermelding van het gewaarborgde geluidsvermogensniveau op materieel voor gebruik buitenshuis is van essentieel belang omdat zij de consument en de gebruiker in staat stelt met kennis van zaken een materieelkeuze te maken en als grondslag dient voor regelgeving inzake het gebruik of economische instrumenten op lokaal of nationaal niveau. Die vermelding moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn; de fabrikant moet de vermelde waarden waarborgen. Het is wenselijk dat de CE-markering vergezeld gaat van een vermelding van de geluidsemissie in de vorm van het gewaarborgde geluidsvermogensniveau. Een uniforme, vaste procedure voor de meting van het geluidsniveau is een noodzakelijke voorwaarde voor een betrouwbare markering.
- (11)
De Commissie moet krachtens de bestaande richtlijnen betreffende compressoren, torenkranen, lasaggregaten, stroomaggregaten, met de hand geleide betonbrekers en trilhamers voorstellen indienen om de toelaatbare geluidsniveaus te verlagen. Voor het verlagen van de geluidsemissie van ander materieel voor gebruik buitenshuis (bijvoorbeeld graafmachines, vuilnisverdichters van het ladertype, dumpers, heftrucks met verbrandingsmotoren, mobiele kranen, bouwliften, bouwlieren, verdichtingsmachines, bestratingsafwerkmachines en hydraulische aggregaten) is de technologie wel voorhanden, doch zij wordt niet algemeen toegepast. Het is aangetoond dat de geluidsemissiewaarden van in de handel gebracht materieel voor gebruik buitenshuis met hetzelfde vermogen meer dan 10 dB van elkaar kunnen verschillen. Het is passend de geluidsemissie van materieel waarvoor geluidsniveaugrenzen gelden in twee fasen te verlagen tot het niveau van het in dat opzicht betere in de handel verkrijgbare materieel, teneinde de fabrikanten van materieel dat nog niet aan die eisen voldoet voldoende tijd te geven om dat materieel aan de strengere grenswaarden aan te passen.
- (12)
Verschillende overeenstemmingsbeoordelingsprocedures kunnen passend worden geacht voor verschillende categorieën materieel. In Besluit 93/465/EEG zijn verschillende modules opgenomen voor het beoordelen van de overeenstemming. Voor materieel waarvoor toelaatbare geluidsvermogensniveaus gelden, wordt het passend geacht een procedure in te voeren waarbij een aangemelde instantie in de ontwerp- en de fabricagefase de overeenstemming met de bepalingen van deze richtlijn nagaat. Eigen certificering wordt passend geacht voor materieel waarop alleen het geluidsvermogensniveau moet worden gemarkeerd. Toezicht is noodzakelijk.
- (13)
In de gehele Gemeenschap moeten dezelfde technische en administratieve normen voor aangemelde instanties gelden. Zulks kan uitsluitend worden bereikt door minimumcriteria te bepalen waaraan die instanties moeten voldoen.
- (14)
De verzameling van gegevens over geluidsemissies moet worden beschouwd als een noodzakelijke voorwaarde opdat de consument een bewuste keuze kan maken en opdat de lidstaten en de Commissie de nieuwe technologische ontwikkelingen en de behoefte aan verdere regelgeving kunnen evalueren. Die gegevens over geluidsemissie kunnen verzameld worden door toezending van een afschrift van de EG-verklaring van overeenstemming aan de lidstaat en de Commissie.
- (15)
De lidstaten moeten het gebruik van materieel in de open lucht kunnen beperken overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, teneinde de burger te beschermen tegen onredelijk hoge lawaaibelasting.
- (16)
De technische voorschriften betreffende de meetmethoden moeten worden aangevuld en zo nodig worden aangepast aan de technische vooruitgang en de vorderingen op het gebied van Europese normalisatie. De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden die gelden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (16).
- (17)
Het is belangrijk lagere grenswaarden te hebben voor het geluid van grasmaaiers en grastrimmers/graskantensnijders, die sinds Richtlijn 84/538/EEG ongewijzigd zijn gebleven. Als leidraad voor het bedrijfsleven moeten indicatieve waarden voor lagere grenswaarden voor fase II worden ingevoerd. De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad rapporteren over de mate waarin de technische vooruitgang een verlaging van de grenswaarden voor grasmaaiers en grastrimmers/graskantensnijders mogelijk maakt en, zo nodig, een voorstel tot wijziging van deze richtlijn indienen.
- (18)
Deze richtlijn vervangt de bestaande richtlijnen; deze moeten bij de inwerkingtreding van de onderhavige richtlijn worden ingetrokken. Overgangsperioden zijn noodzakelijk om een soepele overgang van de bestaande richtlijnen naar deze richtlijn mogelijk te maken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 124 van 22.4.1998, blz. 1.
PB C 407 van 28.12.1998, blz. 18.
Advies van het Europees Parlement van 1 april 1998 (PB C 138 van 4.5.1998, blz. 84), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 24 januari 2000 (PB C 83 van 22.3.2000, blz. 1) en besluit van het Europees Parlement van 15 maart 2000.
PB L 33 van 8.2.1979, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 85/405/EEG (PB L 233 van 30.8.1985, blz. 9).
PB L 300 van 19.11.1984, blz. 111. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 86/665/EEG (PB L 382 van 31.12.1988, blz. 42).
PB L 300 van 19.11.1984, blz. 123. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 85/406/EEG (PB L 233 van 30.8.1985, blz. 11).
PB L 300 van 19.11.1984, blz. 130. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 87/405/EEG (PB L 220 van 8.8.1987, blz. 60).
PB L 300 van 19.11.1984, blz. 142. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 85/407/EEG (PB L 233 van 30.8.1985, blz. 16).
PB L 300 van 19.11.1984, blz. 149. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 85/408/EEG (PB L 233 van 30.8.1985, blz. 18).
PB L 300 van 19.11.1984, blz. 156. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 85/409/EEG (PB L 233 van 30.8.1985, blz. 20).
PB L 300 van 19.11.1984, blz. 171. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 88/181/EEG (PB L 81 van 26.3.1988, blz. 71).
PB L 384 van 31.12.1986, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/27/EG (PB L 168 van 18.7.1995, blz. 14).
PB C 136 van 4.6.1985, blz. 1.
PB L 220 van 30.8.1993, blz. 23.
PB C 138 van 17.5.1993, blz. 1.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.