Prg. 2012/161
Schending art. 6 EVRM. De rechter, die constateert dat een procespartij het griffierecht te laat heeft betaald, dient de wanbetaler eerst de gelegenheid te bieden om zich daarover bij akte uit te laten, alvorens wordt overgegaan tot niet-ontvankelijkheid of ontslag van instantie.
HR 10-02-2012, ECLI:NL:HR:2012:BU7255
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 februari 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
11/02656
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BU7255
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BU7255, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑02‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BU7255, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑12‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑06‑2011
- Wetingang
Rv art. 282a, 362; Wgbz art. 3 lid 4
Essentie
Procesrecht. Heeft procespartij bij te late betaling griffierecht recht op uitlating hierover, alvorens wordt beslist over eventuele toepassing hardheidsclausule?
Ja. Rechter behoort niet zonder meer toepassing te geven aan sanctie wegens te late betaling, maar eerst gelegenheid tot uitlating te bieden, omtrent oorzaak en gevolgen sancties.
Samenvatting
In de bestreden beschikking heeft het Hof Amsterdam ex art. 282a lid 2 jo 362 Rv de man niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij het griffierecht niet binnen de in art. 3 lid 4 Wet griffierechten burgerlijke zaken bepaalde termijn van vier weken na indiening van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.