NJB 2014/429
Sprake van ‘hetzelfde feit’ in de zin van art. 68 Sr en art. 313 Sv? Bij de beoordeling van die vraag dient de rechter in de situatie waarop art. 68 Sr ziet de in beide tenlasteleggingen omschreven verwijten, en in de situatie waarop art. 313 Sv ziet de in de tenlastelegging en de in de vordering tot wijziging van de tenlastelegging omschreven verwijten te vergelijken. Hoge Raad zet toetstingskader daarvoor uiteen. In casu blijft met toewijzing van de vordering om aan opzettelijk onjuiste belasting aangifte te doen (art. 69 lid 1 AWR) het opzettelijk niet doen van een aangifte toe te voegen (art. 69 lid 2 AWR) sprake van ‘hetzelfde feit’ in de zin van art. 68 Sr
HR 04-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:228
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 februari 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
12/02688
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:228, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2093, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑05‑2013
- Wetingang
Essentie
Sprake van ‘hetzelfde feit’ in de zin van art. 68 Sr en art. 313 Sv? Bij de beoordeling van die vraag dient de rechter in de situatie waarop art. 68 Sr ziet de in beide tenlasteleggingen omschreven verwijten, en in de situatie waarop art. 313 Sv ziet de in de tenlastelegging en de in de vordering tot wijziging van de tenlastelegging omschreven verwijten te vergelijken. Hoge Raad zet toetstingskader daarvoor uiteen. In casu blijft met toewijzing van de vordering om aan opzettelijk onjuiste belasting aangifte te doen (art. 69 lid 1 AWR) het opzettelijk niet doen van een aangifte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.