Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/4.3.2
4.3.2 Verordening 2006/2004
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS446990:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Overweging 2.
Richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 10 september 1984 betreffende het nader tot elkaar brengen van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake misleidende reclame, Pb L 250, p. 17. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad, PB L 290, p. 18.
Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, Pb L 95, p. 29. Richtlijn gewijzigd bij Besluit 2002/995/EG van de Commissie, Pb L 353, p. 1 en door gewijzigd door Richtlijn 2011/83/EU inzake consumentenrechten d.d. 25 oktober 2011 PB L 304, p. 64.
Richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997 tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG inzake misleidende reclame teneinde ook vergelijkende reclame te regelen.
Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/ 2004 van het Europees Parlement en de Raad, Pb L 149, p. 22.
Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577 EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, Pb L 304, p. 64.
Zie overweging 6.
Toelichting op de verordening, 18 juli 2003, Com 2003 (443), p. 8.
Toelichting op de verordening, 18 juli 2003, Com 2003 (443), p. 8.
Toelichting op de verordening, 18 juli 2003, Com 2003 (443), p. 9.
Verordening 2006/2004 heeft tot doel voorwaarden te scheppen voor de bevoegde autoriteiten in de verschillende Europese lidstaten, ter bescherming van de consumenten, die moeten gaan samenwerken met elkaar en met de Commissie. Dit moet de nakoming van deze wetgeving bevorderen en de interne markt waarborgen en de economische belangen van de consumenten bevorderen (artikel 1). De bestaande handhavingsregelingen voor de bescherming van de belangen van de consumenten zijn niet aangepast aan de handhavingsproblemen van de interne markt. Evenmin is onderlinge doeltreffende en doelmatige samenwerking bij de handhaving mogelijk. Handhaving kon worden omzeild, doordat verkopers en dienstverleners zich elders in de Unie kunnen vestigen.1 Elke lidstaat dient daarom een bevoegde autoriteit of autoriteiten en een verbindingsbureau aan te wijzen die belast zijn met de toepassing van de Verordening (artikel 4 lid 1). De te handhaven richtlijnen zijn genoemd in bijlage a van de Verordening. Het gaat onder meer om de volgende richtlijnen: · Richtlijn 84/450/EEG inzake misleidende reclame;2
Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten;3
Richtlijn 97/55/EG tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG inzake misleidende reclame teneinde ook vergelijkende reclame te regelen;4
Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken;5
Richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten.6
De nationale autoriteiten zijn belast met handhaving en moeten gaan samenwerken bij grensoverschrijdende inbreuken op het consumentenrecht. Dit dient te gebeuren door informatie-uitwisseling op verzoek (artikel 6) of zonder verzoek nadat een autoriteit op de hoogte is gekomen van een inbreuk en dit meedeelt aan een bevoegde autoriteit (artikel 7). Ook kan een autoriteit een verzoek tot handhaving aan een bevoegde autoriteit doen om de inbreuken te beëindigen (artikel 8).
In de Verordening is gekozen voor een netwerk van publiekrechtelijke handhavingsinstanties die de belangen van consumenten moeten beschermen.7 Deze keuze voor publiekrecht laat zich verklaren doordat alleen overheidsinstanties voldoende garanties geven voor omgang met vertrouwelijke informatie en het openbaar belang op een onpartijdige manier dienen en daarover verantwoording moeten afleggen.8 Dit is met name belangrijk voor handelaren, die bijvoorbeeld veel reputatieschade kunnen lijden als zij negatief in het nieuws zijn. Bovendien zou publiekrechtelijke handhaving snel, effectief en efficiënt zijn.9 De publiekrechtelijke handhaving zou door een grote meerderheid van de lidstaten van grote waarde worden geacht en de oprichting van een netwerk van overheidsinstanties op Europees niveau wordt gezien als een belangrijk element in de consumentenbescherming om een gelijk niveau van bescherming te bieden.10