NJB 2024/509
Schuldwitwassen, art. 420quater lid 1 sub b Sr: ontoereikende bewezenverklaring dat de verdachte een geldbedrag heeft ‘verworven’ en ‘overgedragen’ nu uit de bewijsvoering slechts volgt dat, nadat de verdachte zijn pinpas en pincode had afgegeven aan twee jongens, in een kort tijdsbestek (veertien minuten) het geldbedrag op zijn (zakelijke) bankrekening is gestort en weer met opeenvolgende pintransacties daarvan is opgenomen. Het hof heeft niet vastgesteld dat de verdachte bemoeienis heeft gehad met de in de bewijsvoering genoemde transacties of dat hij anderszins binnen het genoemde tijdsbestek feitelijke zeggenschap had over die transacties. Daaraan doet niet af dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat er transacties plaatsvonden op zijn bankrekening.
HR 13-02-2024, ECLI:NL:HR:2024:222
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 februari 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, A.L.J. van Strien, T.B. Trotman
- Zaaknummer
22/00264
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:222, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑02‑2024
- Wetingang
(art. 420quater Sr)
Essentie
Schuldwitwassen, art. 420quater lid 1 sub b Sr: ontoereikende bewezenverklaring dat de verdachte een geldbedrag heeft ‘verworven’ en ‘overgedragen’ nu uit de bewijsvoering slechts volgt dat, nadat de verdachte zijn pinpas en pincode had afgegeven aan twee jongens, in een kort tijdsbestek (veertien minuten) het geldbedrag op zijn (zakelijke) bankrekening is gestort en weer met opeenvolgende pintransacties daarvan is opgenomen. Het hof heeft niet vastgesteld dat de verdachte bemoeienis heeft gehad met de in de bewijsvoering genoemde transacties of dat hij anderszins binnen het genoemde tijdsbestek feitelijke zeggenschap had over die transacties. Daaraan doet niet af dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.