Hof 's-Gravenhage, 30-06-2009, nr. 105.006.685/01
BK8037
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
30-06-2009
- Zaaknummer
105.006.685/01
- LJN
BK8037
- Roepnaam
Stokke/Fikszo
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2009:BK8037, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 30‑06‑2009; (Hoger beroep)
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BY1532
Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 30‑06‑2009
- Vindplaatsen
IER 2009, 77 met annotatie van F.W. Grosheide
Uitspraak 30‑06‑2009
Inhoudsindicatie
Auteursrecht op Tripp Trapp-kinderstoel; beschermingsomvang.
GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 105.006.685/01
Rolnummer (oud) : 07/820
Rolnummer rechtbank : 230822/HA ZA 04-3563
arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 30 juni 2009
inzake
1. de vennootschap naar vreemd recht STOKKE AS,
gevestigd te Skodje, Noorwegen,
2. STOKKE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Tilburg,
3. [Naam],
wonende te Oslo, Noorwegen,
4. de vennootschap naar vreemd recht [Naam] AS,
gevestigd te Oslo, Noorwegen,
appellanten,
hierna gezamenlijk te noemen: Stokke c.s.,
advocaat: mr T. Cohen Jehoram en mr A.P. Groen, beiden te Amsterdam,
tegen
1. FIKSZO BV.,
gevestigd te Lekkerkerk,
2. H3 PRODUCTS B.V.,
gevestigd te Swalmen,
geïntimeerden,
hierna te noemen: Fikszo respectievelijk H3 en gezamenlijk: Fikszo c.s.,
advocaat: mr P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt te 's-Gravenhage.
Het geding
Bij tussenarrest van 1 november 2007 heeft het hof in het voegingsincident Opsvik AS toegelaten in het geding in hoger beroep als gevoegde partij aan de zijde van Stokke c.s. en in de hoofdzaak de zaak naar de rol verwezen voor memorie van grieven.
Bij memorie van grieven hebben Stokke c.s., onder overlegging van producties, zeven grieven tegen het vonnis aangevoerd.
Bij memorie van antwoord hebben Fikszo c.s., onder overlegging van producties, de grieven bestreden.
Vervolgens hebben partijen de zaak doen bepleiten, Stokke c.s. door haar advocaat en door mr A.P. Groen, eveneens advocaat te Amsterdam, en Fikszo door mr. O.F.A.W. van Haperen en T.G. Koopman, beiden advocaat te Breda, aan de hand van overgelegde pleitnotities. Ter gelegenheid van het pleidooi hebben beide partijen nog producties overgelegd. De pleitnotities behoren tot de gedingstukken.
Partijen hebben hun procesdossiers overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De door de rechtbank in haar vonnis onder 2.1 vastgestelde feiten zijn in hoger beroep niet bestreden, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
2. Het gaat in deze zaak, kort gezegd, over het volgende. Stokke AS brengt sinds 1972 de Tripp Trapp kinderstoel op de markt. Stokke Nederland B.V. verkoopt de Tripp Trapp in Nederland. [...] is de ontwerper van de Tripp Trapp. Opsvik heeft zijn auteursrechten op de Tripp Trapp overgedragen aan [...] AS
Fikszo heeft Bambino kinderstoelen geleverd aan Gamma. Deze kinderstoelen zijn in Nederland geïmporteerd door H3. Stokke c.s. vorderen in deze procedure een verklaring voor recht dat de Bambino inbreuk maakt op het auteursrecht van Opsvik AS, een inbreukverbod voor Nederland, met nevenvorderingen, en schadevergoeding. In reconventie vorderen Fikszo c.s. een verklaring voor recht dat de meegroeistoelen Amber, Tamara, Thomas en Yasmine geen inbreuk maken op het auteursrecht. Zij stellen dat zij overwegen deze stoelen op de Nederlandse markt te brengen. In voorwaardelijke reconventie vorderen zij schadevergoeding en een rectificatie. De rechtbank heeft de vorderingen van Stokke c.s. afgewezen. Ten aanzien van de auteursrechtelijke bescherming die aan de Tripp Trapp toekomt heeft zij, onder meer, overwogen:
'4.18. Een en ander betekent wel dat de techniek in de Tripp Trapp een element is dat sterk het uiterlijk bepaalt en samen met de gekozen stijl de totaalindruk overwegend bepaalt. De techniek toont in vooraanzicht twee evenwijdige stijlen, die aan de bovenzijde zijn verbonden door een rugleuning (welke bij inachtneming van de veiligheidsvoorschriften zich over een bepaalde verticale afstand zal uitstrekken). Uit de techniek volgt verder dat de stijlen voorzien zijn van horizontaal verlopende groeven welke ook in vooraanzicht goed zichtbaar zijn. In vooraanzicht zijn voorts zitplankjes en voetensteun zichtbaar als horizontaal verlopende lijnen. De keuze voor een bepaalde sobere lijn betekent dat de hierboven gevisualiseerde techniek weinig wordt aangekleed en daardoor sterk gezichtsbepalend aanwezig is. Vanuit die hoek wordt ook zichtbaar dat de stijlen naar achteren hellen, zoals dat voortvloeit uit eisen van bruikbaarheid. De gleuven in de stijlen blijven ook vanuit deze hoeken dominant aanwezig. Vanuit de zijdelingse hoek blijkt verder welke keuze is gemaakt voor de ondersteuning van de stijlen waardoor de L-vorm van de staander is ontstaan.
4.19. Al met al kan het ontwerp van de Tripp Trapp niet worden ontzegd dat het baanbrekend is. De baanbrekendheid is in hoofdzaak gelegen in de techniek voor een bepaalde verstelbare kinderstoel. In auteursrechtelijke zin is het ontwerp niet baanbrekend. De auteursrechtelijke bescherming die het ontwerp toekomt, betreft vooral datgene waardoor het ontwerp zich onderscheidt van andere stoelen die zijn gebaseerd op dezelfde techniek en stijl. Van de keuzes die bij het ontwerp in dat opzicht zijn gemaakt, geeft in het bijzonder de hierboven beschreven L-vorm het ontwerp zijn oorspronkelijk karakter.'
Naar het oordeel van de rechtbank maakt de Bambino geen inbreuk op het auteursrecht op de Tripp Trapp omdat (van opzij gezien) de A-vorm van de staanders van de Bambino wezenlijk afwijkt van de L-vorm van de staanders van de Tripp Trapp. De rechtbank heeft de vorderingen van Stokke c.s. daarom afgewezen. In reconventie heeft zij geoordeeld dat alleen bij de Tamara het auteursrechtelijk concept van Tripp Trapp, de zwevende L-vorm, blijft overheersen. Zij heeft voor recht verklaard dat de (overige) stoelen Amber, Thomas en Yasmine geen inbreuk maken op het auteursrecht van Stokke en voorts Stokke c.s. veroordeeld tot vergoeding van schade, op te maken bij staat.
3. De grieven I tot en met V zijn gericht tegen de beoordeling door de rechtbank van, kort gezegd, de auteursrechtelijke beschermingsomvang van het ontwerp. In het bijzonder keren de grieven zich tegen de door de rechtbank gehanteerde methode om vast te stellen in hoeverre in het ontwerp van de Tripp Trapp keuzes besloten liggen die niet zijn ingegeven door de noodzaak een bepaald technisch effect te verkrijgen en die aan het ontwerp zijn oorspronkelijk karakter geven. De rechtbank heeft volgens Stokke c.s. ten onrechte het ontwerpproces opgedeeld in afzonderlijke vormgevingselementen. Zij betogen in dit verband dat alleen vormgeving die noodzakelijk is - waartoe de ontwerper gedwongen is - buiten de auteursrechtelijke beschermingsomvang valt. De rechtbank heeft miskend dat er oneindig veel verschillende manieren zijn om de onderdelen van een meegroeistoel met dezelfde techniek en functionaliteit als de Tripp Trapp vorm te geven en ook dat de sobere 'Scandinavische' stijl geen vormgevingskeuze voorschrijft. Verder is onduidelijk welke dwingende veiligheidseisen volgens de rechtbank het ontwerp mede hebben bepaald. De rechtbank heeft tot slot uit het oog verloren dat de originaliteit moet worden beoordeeld ten tijde van het ontwerp. De rechtbank heeft in het licht hiervan dan ook ten onrechte geoordeeld dat de Tripp Trapp niet baanbrekend is in auteursrechtelijke zin, aldus Stokke c.s. Grief VI klaagt, onder meer, dat de rechtbank heeft miskend dat de Bambino inbreuk maakt op de auteursrechten van Stokke c.s.
4. Het hof stelt voorop dat van een verveelvoudiging in de zin van art. 13 Aw. sprake is indien een voldoende mate van overeenstemming bestaat tussen het auteursrechtelijk beschermde werk en het beweerdelijk inbreukmakende werk; daartoe moet worden beoordeeld of het beweerdelijk inbreukmakende werk de auteursrechtelijk beschermde trekken van het eerdere werk vertoont, zodanig dat de totaalindrukken overeenkomen. Een (door de maker van het beweerdelijk inbreukmakende werk te ontzenuwen) vermoeden van ontlening moet worden aangenomen indien het beweerdelijk inbreukmakende werk in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van het eerdere werk vertoont, dat de totaalindrukken die beide werken maken te weinig verschillen voor het oordeel dat het eerstbedoelde werk als een zelfstandig (bedoeld is: nieuw en oorspronkelijk) werk kan worden aangemerkt (HR 29 december 1995, NJ 1996, 546 en HR 29 november 2002, NJ 2003, 17). Ook wanneer de vorm van het product het resultaat is van een binnen zekere (technische) uitgangspunten beperkte keuze, kan sprake zijn van een werk dat een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt (HR 27 januari 1995, NJ 1997, 273). Anderzijds geldt dat het werkbegrip van de Auteurswet zijn begrenzing vindt waar het eigen, oorspronkelijk karakter enkel datgene betreft wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect (HR 16 juni 2006, NJ 2006, 585).
5. Fikzso c.s. stellen bij pleidooi dat de vraag in hoeverre auteursrechtelijke bescherming toekomt aan de Tripp Trapp, moet worden beoordeeld aan de hand van het tijdstip waarop de stoel werd ontworpen. Dat is niet de stoel zoals door Stokke c.s. in de stukken wordt getoond, maar de stoel uit 1972, aldus Fikzso c.s. Zij verwijzen in dit verband naar de tekening behorend bij de Engelse octrooiaanvrage.
6. Het hof overweegt als volgt. Het auteursrecht ontstaat van rechtswege, zonder dat het werk gedeponeerd of geregistreerd hoeft te worden, door het enkele scheppen van het werk. Naar aangenomen moet worden dateert het ontwerp van de Tripp Trapp uit 1972. Na het aanbrengen van wijzigingen door of namens [...] is een nieuwe vorm ontstaan, waarin de 'oude', auteursrechtelijk beschermde, vorm is geïncorporeerd. Nu de beschermingsduur van het auteursrecht op het werk uit 1972 nog niet is verstreken en gesteld noch gebleken is dat dit auteursrecht op andere wijze is tenietgegaan dan wel niet meer bij [...] AS berust, is er geen grond om in dit geding niet de huidige vorm van de Tripp Trapp - dus: de 'oude' stoel met de daarop aangebrachte wijzigingen - als uitgangspunt voor de auteursrechtelijke beschermingsomvang te nemen. [...] heeft die huidige vorm, met inbegrip van de 'oude' vorm, ontworpen; hij, althans [...] AS, heeft het auteursrecht op de 'oude' vorm en, voorzover de wijzigingen aan de werktoets voldoen, ook daarop. Overigens zou, wanneer de vorm uit 1972 bepalend zou zijn, dit niet tot een andere uitkomst van het geschil leiden omdat, zoals zal blijken uit hetgeen hierna wordt overwogen, de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp al aanwezig waren in de versie uit 1972. Het hier bedoelde verweer van Fikszo c.s. mist daarom relevantie.
7. Het hof zal thans onderzoeken welke de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp zijn, waaraan voorafgaand het de kinderstoel zal beschrijven. Aan het hof zijn twee exemplaren van de Tripp Trapp - één met een lage en één met een hoge rugleuning - ter beschikking gesteld.
8. De Tripp Trapp kinderstoel wordt uitgevoerd in blank of in een kleur gelakt hout en bestaat uit twee onder een hoek van ongeveer 70º naar achteren hellende staanders van een bepaalde breedte en dikte die aan de onderkant verbonden zijn aan en rusten op iets bredere horizontale liggers van gelijke dikte, zodanig dat van opzij gezien de staander en de ligger tezamen een cursieve hoofdletter L (L) vormen. De beide L-vormen zijn aan elkaar verbonden door achtereenvolgens: (1) een (houten) dwarsbalk die in het midden van de liggers daartussen is aangebracht, (2) twee zwart metalen stangen waarvan er één onder in de staanders en één ongeveer halverwege de staanders daartussen is aangebracht en (3) een rugleuning, bestaande uit twee met enige tussenruimte en (nagenoeg) verticaal onder elkaar geplaatste houten plankjes, die in horizontale richting enigszins naar achteren zijn gebogen en die bovenin tussen de staanders zijn aangebracht. Bij de Tripp Trapp met hoge rugleuning (de 'Napoleon', bestemd voor minder valide kinderen) benadert de bovenzijde van het bovenste plankje de vorm van een halve ovaal, waardoor het bovenste plankje in midden veel breder is dan het bovenste plankje bij de uitvoering met de lage rugleuning. Alle genoemde verbindingselementen zijn door middel van zwarte inbusbouten aan de liggers en staanders bevestigd. In de staanders, tussen de twee plankjes die de rugleuning vormen, is een uitsparing aangebracht waarin een veiligheidsbeugel, bestaande uit een in horizontale richting naar voren gebogen balkje, kan worden geplaatst. De veiligheidsbeugel is voorzien van een leren riempje dat aan de zitting kan worden bevestigd. De schuine staanders zijn voorzien van veertien horizontale sleuven. In die sleuven kunnen de zitting, bestaande uit een nagenoeg rechthoekig stuk multiplex, en de voetensteun, bestaande uit een eveneens nagenoeg rechthoekig, maar breder stuk multiplex, worden geplaatst door deze horizontaal in de sleuven te schuiven. De achterzijde van de zitting en de achterzijde van de voetenplank zijn (van boven bezien) enigszins gebogen en volgen de vorm van de rugleuning; de zitting is aan de voorzijde voorzien van een uitsparing waarin het leren riempje van de veiligheidsbeugel kan worden bevestigd. Door het verschillende aantal sleuven kan de hoogte van de zitting en van de voetenplank worden aangepast aan de lengte van het kind. De Tripp Trapp kan ook als stoel voor volwassenen dienen door de zitting weg te laten en de voetenplank op zithoogte te plaatsen; de voetenplank dient dan als zitting. De Tripp Trapp ziet er als volgt uit:
9. Het hof beschouwt (overeenkomstig hetgeen Stokke c.s stellen bij conclusie van repliek onder 20, voorlaatste zin) in het bijzonder als oorspronkelijk aan de Tripp Trapp de schuine staanders waarin alle elementen van de kinderstoel - de rugleuning, de zitting en de voetenplank - zijn verwerkt. De rugleuning, de zitting en de voetenplank, die aan weerszijden aan de staanders vast (rugleuning), dan wel verstelbaar (zitting en voetenplank), zijn verbonden, worden aldus 'gedragen' door de twee schuine staanders. Het effect daarvan is dat het zijaanzicht wordt bepaald door de achterover hellende staanders met de aan weerszijden van de staanders in horizontale richting uitstekende vlakken van de zitting en de voetenplank; de rugleuning is van opzij gezien nauwelijks zichtbaar. Hierdoor krijgt de Tripp Trapp een strak, 'geometrisch' uiterlijk. Van de voorkant gezien valt eveneens het strakke lijnenspel, gevormd door de (louter) verticale en horizontale elementen, op.
10. Daarnaast, en daarvan te onderscheiden, acht het hof karakteristiek voor de Tripp Trapp de L-vorm, die ontstaat door de combinatie van de schuine staanders met de horizontale liggers. Hierdoor ontstaat het 'zwevende' effect. Fikzso c.s. bestrijden niet dat de L-vorm, door hen ook wel aangeduid als open Z-vorm, een 'enigszins auteursrechtelijk beschermd element' is. Wel wijzen zij erop dat een diagonaal frame reeds gebruikt is in 1932 in de Zig-zagstoel van Gerrit Rietveld (conclusie van dupliek in conventie onder 22 en verder). In hoger beroep leggen zij afbeeldingen over van andere toepassingen van de L-vorm in stoelen (memorie van antwoord onder 37). Dit leidt er opnieuw toe dat het ontwerp van [...] niet baanbrekend was in esthetisch zin, aldus Fikzso c.s. Het hof overweegt dat de Zig-zagstoel (die overigens ook als kinderstoel bestaat) is voorzien van een onderstel, bestaande uit een (nagenoeg) vierkante horizontale houten grondplaat waaraan een in een hoek van ongeveer 45º naar voren hellende rechthoekige houten plaat is verbonden. Daarop rust een (nagenoeg) vierkante, horizontaal geplaatste houten zitting. De rugleuning bestaat uit een (nagenoeg) vierkante houten plaat die een hoek van (nagenoeg) 90º maakt met de zitting. De Zig-zagstoel er als volgt uit (bron: website Vitra designmuseum):
De zitting van de Zig-zagstoel rust dus niet op twee afzonderlijke staanders en liggers van een bepaalde breedte en dikte, maar op twee houten platen. De overeenkomst met de Tripp Trapp is slechts dat die platen van opzij bezien een L-vorm hebben, zij het in spiegelbeeld ten opzichte van de Tripp Trapp, terwijl de platen een aanmerkelijk kleinere hoek met elkaar maken dan de liggers met de staanders van de Tripp Trapp. De constructie is dan ook een geheel andere. Hieruit volgt dat de Zig-zagstoel geen, althans niet noemenswaardig, afbreuk doet aan de oorspronkelijkheid van de L-vorm die de staanders en liggers van de Tripp Trapp tezamen hebben.
11. Anders dan de rechtbank, is het hof van oordeel dat de schuine stand van de staanders niet louter technisch is bepaald, waarmee bedoeld wordt dat die schuine stand inherent is aan de toepassing van het sleuvensysteem bij een in hoogte verstelbare kinderstoel. Het hof stelt voorop dat ook voortbrengselen die een technisch effect dienen, voorwerp van auteursrechtelijke bescherming kunnen zijn, mits zij oorspronkelijk zijn. Van bescherming is slechts uitgesloten datgene wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect. Stokke c.s. stellen gemotiveerd dat het sleuvensysteem ook kan worden toegepast bij een meegroeikinderstoel met verticale staanders. Zij hebben ter onderbouwing van hun stelling bij memorie van grieven een rapport van januari 2008 van prof. A.H. Marinissen overgelegd. In dit rapport wijst prof. Marinissen erop dat een verticale stand van de dragers 'logisch' zou zijn. Hij geeft voorbeelden van mogelijke toepassingen van het systeem waarbij verticale staanders ('dragers') zijn voorzien van horizontale sleuven ('geleidingen') waarin elementen geschoven kunnen worden (afbeeldingen 20 tot en met 24 bij zijn rapport). Dat zijn betoog niet slechts theoretisch is, blijkt uit de door Fikzso c.s. bij pleidooi als productie 13 overgelegde afbeelding van de 'Bopita'-kinderstoel. Deze verstelbare kinderstoel voorziet in twee verticale, althans een aanmerkelijk grotere hoek dan 70? met de liggers makende, staanders waarin sleuven zijn aangebracht, waarin de zitting op verschillende hoogtes kan worden tussengeschoven. De rugleuning is dieper naar achteren gebogen en duidelijk zichtbaar in het silhouet; de (in hoogte verstelbare) voetenplank is aangebracht op een vaste verbinding tussen de staanders en steekt alleen naar voren - dus niet naar achteren - uit. Fikzso c.s. stellen dat Stokke de Bopita-kinderstoel niet 'aanpakt' omdat deze zich in hetzelfde prijssegment bevindt als de Tripp Trapp. Zij ziet evenwel over het hoofd dat de Bopita-kinderstoel geen auteursrechtinbreuk maakt op de Tripp Trapp, immers voorziet in een systeem van staanders met sleuven die (nagenoeg) loodrecht op de liggers staan. Doordat de staanders niet schuin, maar (nagenoeg) loodrecht staan en de (cursieve) L-vorm ontbreekt, maakt deze kinderstoel ook een geheel andere totaalindruk. Op de tevens door Fikzso c.s. overgelegde advertentie komt ook een andere, in hoogte verstelbare kinderstoel voor ('Childwood'). Deze stoel, uit een veel lagers prijssegment, laat eveneens een andere, niet inbreukmakende toepassing van het systeem van de Tripp Trapp zien.
Naar het oordeel van het hof waren dus andere uitvoeringsvormen met toepassing van dezelfde techniek mogelijk. De maker van de Tripp Trapp heeft gekozen voor een uitvoeringsvorm waarbij alle elementen van de kinderstoel in de staanders zijn verwerkt en wel zodanig dat deze elementen, van opzij bezien, zoveel mogelijk 'wegvallen' tegen de staanders. Aan dit oordeel doet niet af dat de hoek tussen de staanders en de liggers van de Tripp Trapp mede wordt bepaald door de anatomie van de mens (het kind) en voorts door praktische en technische voorwaarden, zoals de lengte van de liggers en de staanders en de stabiliteit van de stoel.
12. Indien moet worden aangenomen dat de Tripp Trapp, een ontwerp van de Noor [...], valt binnen de 'Scandinavische stijl', is het hof van oordeel dat deze stijl op zichzelf geen invloed heeft gehad op de vormgeving van de auteursrechtelijk beschermde trekken. Deze trekken, te weten de schuine staanders waarin alle elementen van de stoel zijn verwerkt en de L-vorm van de staanders en de liggers, kunnen immers niet worden aangemerkt als typisch voor de 'Scandinavische stijl'. De uitvoering van de Tripp Trapp (destijds uitsluitend) in blank hout behoort wel tot genoemde stijl, maar niet tot de auteursrechtelijk beschermde trekken; de Tripp Trapp wordt overigens tegenwoordig ook in diverse kleuren uitgevoerd, waaruit blijkt dat deze stijl in het ontwerp een ondergeschikte rol speelt. Een sobere vormgeving, zonder tierelantijnen, is niet voorbehouden aan Scandinavisch design.
13. Naar het oordeel van het hof heeft de Tripp Trapp dus twee afzonderlijke
auteursrechtelijk beschermde trekken: de schuine staanders waarin alle elementen van de stoel zijn verwerkt en de L-vorm van de staanders en de liggers. Het door Fikzo c.s. ingenomen standpunt dat de auteursrechtelijke beschermingsomvang uitsluitend wordt bepaald door de L-vorm, wordt dus als te beperkt verworpen.
14. In het licht van het voorgaande dient vervolgens te worden beoordeeld of de Bambino van Fikzso c.s. inbreuk maakt op het auteursrecht op de Tripp Trapp. Het hof overweegt dat de Bambino is uitgevoerd in blank hout/multiplex en is voorzien van twee, onder een hoek van ongeveer 70º naar achteren hellende staanders van een bepaalde breedte en dikte waarin rugleuning, zitting en voetenplank zijn verwerkt op (vrijwel) dezelfde wijze als bij de Tripp Trapp. De afmetingen van staanders en liggers en de uitvoering van de rugleuning en de veiligheidsbeugel komen vrijwel overeen met die van de Tripp Trapp met hoge rugleuning, met dien verstande dat bij de Bambino de bovenzijden van de staanders, van opzij bezien, enigszins zijn afgerond, dat de rugleuning minder hoog is en dat de veiligheidsbeugel is voorzien van een riempje van textiel dat aan de zitting kan worden bevestigd. De schuine staanders zijn voorzien van elf horizontale sleuven. De zitting, bestaande uit een stuk multiplex, en de voetensteun, bestaande uit een iets breder stuk multiplex, zijn (van boven bezien) zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde enigszins gebogen; de zitting is aan de voorzijde voorzien van een uitsparing waarin het riempje van de veiligheidsbeugel kan worden bevestigd. De naar achteren hellende staanders steunen op andere, in een hoek van ongeveer 75º naar voren hellende staanders die op enige afstand (ongeveer 11 cm) van de bovenzijde van de achterwaarts hellende staanders daaraan zijn verbonden. Daardoor zijn de naar voren hellende staanders iets korter dan de naar achteren hellende staanders. Op enige afstand van de onderzijde (ongeveer 9 cm) zijn de achterwaarts hellende staanders en de voorwaarts hellende staanders met elkaar verbonden door een dwarsbalk, die iets breder is dan de staanders, maar dezelfde dikte heeft. Aldus benadert het zijaanzicht van de Bambino de contouren van een cursieve A (A), waarbij het horizontale streepje niet, zoals gebruikelijk, ongeveer halverwege, maar bijna onderaan is aangebracht. De achterwaarts hellende staanders zijn onderling verbonden door een aan de onderzijde aangebrachte zwarte metalen stang; de voorwaarts hellende staanders zijn met elkaar verbonden door een plank. Alle genoemde verbindingselementen (inclusief de veiligheidsbeugel) zijn door middel van metaalkleurige inbusbouten aan de liggers en staanders bevestigd. De Bambino ziet er als volgt uit:
15. Het hof is in het licht van het voorgaande van oordeel dat de Bambino in ieder geval één van de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp vertoont: de schuine staanders waarin rugleuning, zitting en voetenplank zijn verwerkt, zodanig dat van opzij gezien deze elementen wegvallen tegen de achterwaarts hellende staanders. De L-vorm van de staanders en de liggers van de Tripp Trapp, is in de Bambino als zodanig niet aanwezig. Van opzij gezien vormen de staander tezamen met de dwarsbalk de contouren van een A. Het 'zwevende' effect ontbreekt dan ook bij de Bambino. Dit neemt niet weg dat in het zijaanzicht van de Bambino, als onderdeel van de A-vorm, tevens de L-vorm ligt besloten, hetgeen wordt benadrukt door de keuze de dwarsbalk vrij laag (op ongeveer 9 cm afstand van de vloer) te plaatsen. De vraag rijst welke gevolgen dit heeft voor de totaalindrukken van beide kinderstoelen. In dit verband acht het hof het volgende van belang.
16. Het door de Hoge Raad aanvaarde 'totaalindrukken'-criterium geldt, naar wordt aangenomen, alleen voor voorwerpen van toegepaste kunst. Bij werken van literatuur en (zuivere) kunst levert overname van één auteursrechtelijk beschermd element reeds inbreuk op, ook als de totaalindrukken geheel verschillend zijn. Het 'totaalindrukken'-criterium dient om vast te stellen in hoeverre de auteursrechtelijk beschermde trekken van het werk van toegepaste kunst in het beweerdelijk inbreukmakende voorwerp zijn overgenomen en tevens of sprake is van ontlening. Bedacht moet daarbij worden dat de overeenkomst van totaalindrukken iets anders is dan verwarringsgevaar; bij auteursrechtinbreuk is verwarringsgevaar immers geen vereiste. Verder geldt ook bij toegepaste kunst dat de beantwoording van de vraag of sprake is van auteursrechtinbreuk in hoge mate afhankelijk is van de omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard van het werk. Het gaat in dit geval om een ontwerp dat bekroond is met verschillende prijzen en is opgenomen in de collectie van het Vitra Design Museum. Naar het oordeel van het hof, en anders dan de rechtbank, is dan ook sprake van revolutionair ontwerp met een hoge mate van oorspronkelijkheid en een nieuwe visie op het tot dan toe bestaande concept van een kinderstoel. Daarbij past een ruime beschermingsomvang. In een geval als het onderhavige, waarin in een werk twee auteursrechtelijk beschermde trekken kunnen worden onderscheiden, terwijl voorts moeten worden uitgegaan van een ruime beschermingsomvang, kan niet worden aanvaard dat het overnemen van slechts één van die trekken zou meebrengen dat van auteursrechtinbreuk geen sprake kan zijn.
17. Het voorgaande in aanmerking genomen is het hof van oordeel dat Bambino met zijn schuine staanders, waarin de rugleuning, zitting en voetenplank zijn verwerkt, in combinatie met de A-vorm van het onderstel, waarin de L-vorm van de staanders en liggers van de Tripp Trapp ligt besloten, van opzij gezien in voldoende mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp vertoont, terwijl het vooraanzicht van beide stoelen alleen hierin verschilt dat bij de Bambino de dwarsbalk tussen de liggers ontbreekt. Een en ander leidt ertoe dat, ook al verschillen de totaalindrukken doordat de L-vorm van staander en ligger in de Bambino niet aanwezig is, de totaalindrukken die de Tripp Trapp en de Bambino maken te weinig verschillen voor het oordeel dat de Bambino als een nieuw en oorspronkelijk werk kan worden aangemerkt. Hieruit volgt tevens dat een vermoeden van ontlening moet worden aangenomen. Fikszo c.s. hebben niets gesteld ter ontzenuwing van dit vermoeden. Het hof is dan ook van oordeel dat de Bambino inbreuk maakt op het auteursrecht op de Tripp Trapp. De grieven I tot en met VI zijn in zoverre gegrond.
18. Grief VI klaagt voorts dat de rechtbank heeft miskend dat ook de kinderstoelen Amber, Yasmine en Thomas inbreuk maken op de rechten van Stokke. In het bijzonder heeft de rechtbank miskend dat de totaalindrukken van deze kinderstoelen overeenstemmen met die van de Tripp Trapp, dat er meer punten van overeenstemming dan verschil zijn en dat de essentie van de Tripp Trapp in deze stoelen is geïncorporeerd. Bij pleidooi betogen Stokke c.s. nog dat de Amber, Yasmine en Thomas prototypes zijn, die niet daadwerkelijk worden verhandeld, ook niet sinds de rechtbank heeft geoordeeld dat deze geen inbreuk op het auteursrecht op de Tripp Trapp maken. Het zijn slechts 'proefballonnetjes'. Daarvoor is een civiel geding niet bedoeld. Fikzso c.s. hebben daarom geen belang bij hun reconventionele vordering, aldus Stokke c.s.
19. Het hof overweegt dat Fikzso c.s. in reconventie een verklaring voor recht vorderen dat zij geen inbreuk maken op de auteursrechten van Stokke c.s. De eiser van een verklaring voor recht moet voldoende belang bij zijn vordering hebben (artikel 3:303 BW). Dit geldt in het bijzonder als het, zoals in dit geval, een negatieve verklaring voor recht betreft. Stokke c.s. zijn tijdens deze procedure voor het eerst met de Amber, de Yasmine en de Thomas geconfronteerd. Zij hebben dus niet voorafgaand aan deze procedure Fikzso c.s. aansprakelijk gesteld of gedreigd met een verbodsactie. Wel hebben zij in deze procedure inhoudelijk verweer gevoerd tegen de reconventionele vordering en zich op het standpunt gesteld dat de Amber, de Yasmine en de Thomas inbreuk maken op het auteursrecht op de Tripp Trapp. Fikzso c.s. betwisten dat de Amber, de Yasmine en de Thomas nog niet worden verhandeld. Het hof is van oordeel dat onder deze omstandigheden Fikzso c.s. alleen dan een rechtens te respecteren belang hebben bij hun vordering indien genoemde modellen kinderstoelen thans reeds op de markt zijn, althans indien aannemelijk is dat deze modellen binnenkort op de markt zullen worden gebracht. Het hof zal Fikzso c.s. in de gelegenheid stellen hun standpunt dat de Amber, de Yasmine en de Thomas thans reeds (in Nederland) op de markt zijn of binnenkort zullen zijn, te onderbouwen. Het zal de zaak daartoe naar de rol verwijzen.
20. Grief VII heeft geen zelfstandige betekenis.
Beslissing
Het hof:
alvorens verder te beslissen,
verwijst de zaak naar de rol van 28 juli 2009 met het doel als hiervoor onder 19 overwogen.
Dit arrest is gewezen door mrs J.C. Fasseur-Van Santen, C.J. Verduyn en M.Y. Bonneur en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
Uitspraak 30‑06‑2009
Partij(en)
GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 105.006.685/01
Rolnummer (oud) : 07/820
Rolnummer rechtbank : 230822/HA ZA 04-3563
arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 30 juni 2009
inzake
1. de vennootschap naar vreemd recht STOKKE AS,
gevestigd te Skodje, Noorwegen,
2. STOKKE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Tilburg,
3. [Naam],
wonende te Oslo, Noorwegen,
4. de vennootschap naar vreemd recht [Naam] AS,
gevestigd te Oslo, Noorwegen,
appellanten,
hierna gezamenlijk te noemen: Stokke c.s.,
advocaat: mr T. Cohen Jehoram en mr A.P. Groen, beiden te Amsterdam,
tegen
1. FIKSZO BV.,
gevestigd te Lekkerkerk,
2. H3 PRODUCTS B.V.,
gevestigd te Swalmen,
geïntimeerden,
hierna te noemen: Fikszo respectievelijk H3 en gezamenlijk: Fikszo c.s.,
advocaat: mr P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt te 's-Gravenhage.
Het geding
Bij tussenarrest van 1 november 2007 heeft het hof in het voegingsincident Opsvik AS toegelaten in het geding in hoger beroep als gevoegde partij aan de zijde van Stokke c.s. en in de hoofdzaak de zaak naar de rol verwezen voor memorie van grieven.
Bij memorie van grieven hebben Stokke c.s., onder overlegging van producties, zeven grieven tegen het vonnis aangevoerd.
Bij memorie van antwoord hebben Fikszo c.s., onder overlegging van producties, de grieven bestreden.
Vervolgens hebben partijen de zaak doen bepleiten, Stokke c.s. door haar advocaat en door mr A.P. Groen, eveneens advocaat te Amsterdam, en Fikszo door mr. O.F.A.W. van Haperen en T.G. Koopman, beiden advocaat te Breda, aan de hand van overgelegde pleitnotities. Ter gelegenheid van het pleidooi hebben beide partijen nog producties overgelegd. De pleitnotities behoren tot de gedingstukken.
Partijen hebben hun procesdossiers overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
- 1.
De door de rechtbank in haar vonnis onder 2.1 vastgestelde feiten zijn in hoger beroep niet bestreden, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
- 2.
Het gaat in deze zaak, kort gezegd, over het volgende. Stokke AS brengt sinds 1972 de Tripp Trapp kinderstoel op de markt. Stokke Nederland B.V. verkoopt de Tripp Trapp in Nederland. [...] is de ontwerper van de Tripp Trapp. Opsvik heeft zijn auteursrechten op de Tripp Trapp overgedragen aan [...] AS
Fikszo heeft Bambino kinderstoelen geleverd aan Gamma. Deze kinderstoelen zijn in Nederland geïmporteerd door H3. Stokke c.s. vorderen in deze procedure een verklaring voor recht dat de Bambino inbreuk maakt op het auteursrecht van Opsvik AS, een inbreukverbod voor Nederland, met nevenvorderingen, en schadevergoeding. In reconventie vorderen Fikszo c.s. een verklaring voor recht dat de meegroeistoelen Amber, Tamara, Thomas en Yasmine geen inbreuk maken op het auteursrecht. Zij stellen dat zij overwegen deze stoelen op de Nederlandse markt te brengen. In voorwaardelijke reconventie vorderen zij schadevergoeding en een rectificatie. De rechtbank heeft de vorderingen van Stokke c.s. afgewezen. Ten aanzien van de auteursrechtelijke bescherming die aan de Tripp Trapp toekomt heeft zij, onder meer, overwogen:
'4.18.
Een en ander betekent wel dat de techniek in de Tripp Trapp een element is dat sterk het uiterlijk bepaalt en samen met de gekozen stijl de totaalindruk overwegend bepaalt. De techniek toont in vooraanzicht twee evenwijdige stijlen, die aan de bovenzijde zijn verbonden door een rugleuning (welke bij inachtneming van de veiligheidsvoorschriften zich over een bepaalde verticale afstand zal uitstrekken). Uit de techniek volgt verder dat de stijlen voorzien zijn van horizontaal verlopende groeven welke ook in vooraanzicht goed zichtbaar zijn. In vooraanzicht zijn voorts zitplankjes en voetensteun zichtbaar als horizontaal verlopende lijnen. De keuze voor een bepaalde sobere lijn betekent dat de hierboven gevisualiseerde techniek weinig wordt aangekleed en daardoor sterk gezichtsbepalend aanwezig is. Vanuit die hoek wordt ook zichtbaar dat de stijlen naar achteren hellen, zoals dat voortvloeit uit eisen van bruikbaarheid. De gleuven in de stijlen blijven ook vanuit deze hoeken dominant aanwezig. Vanuit de zijdelingse hoek blijkt verder welke keuze is gemaakt voor de ondersteuning van de stijlen waardoor de L-vorm van de staander is ontstaan.
4.19.
Al met al kan het ontwerp van de Tripp Trapp niet worden ontzegd dat het baanbrekend is. De baanbrekendheid is in hoofdzaak gelegen in de techniek voor een bepaalde verstelbare kinderstoel. In auteursrechtelijke zin is het ontwerp niet baanbrekend. De auteursrechtelijke bescherming die het ontwerp toekomt, betreft vooral datgene waardoor het ontwerp zich onderscheidt van andere stoelen die zijn gebaseerd op dezelfde techniek en stijl. Van de keuzes die bij het ontwerp in dat opzicht zijn gemaakt, geeft in het bijzonder de hierboven beschreven L-vorm het ontwerp zijn oorspronkelijk karakter.'
Naar het oordeel van de rechtbank maakt de Bambino geen inbreuk op het auteursrecht op de Tripp Trapp omdat (van opzij gezien) de A-vorm van de staanders van de Bambino wezenlijk afwijkt van de L-vorm van de staanders van de Tripp Trapp. De rechtbank heeft de vorderingen van Stokke c.s. daarom afgewezen. In reconventie heeft zij geoordeeld dat alleen bij de Tamara het auteursrechtelijk concept van Tripp Trapp, de zwevende L-vorm, blijft overheersen. Zij heeft voor recht verklaard dat de (overige) stoelen Amber, Thomas en Yasmine geen inbreuk maken op het auteursrecht van Stokke en voorts Stokke c.s. veroordeeld tot vergoeding van schade, op te maken bij staat.
- 3.
De grieven I tot en met V zijn gericht tegen de beoordeling door de rechtbank van, kort gezegd, de auteursrechtelijke beschermingsomvang van het ontwerp. In het bijzonder keren de grieven zich tegen de door de rechtbank gehanteerde methode om vast te stellen in hoeverre in het ontwerp van de Tripp Trapp keuzes besloten liggen die niet zijn ingegeven door de noodzaak een bepaald technisch effect te verkrijgen en die aan het ontwerp zijn oorspronkelijk karakter geven. De rechtbank heeft volgens Stokke c.s. ten onrechte het ontwerpproces opgedeeld in afzonderlijke vormgevingselementen. Zij betogen in dit verband dat alleen vormgeving die noodzakelijk is - waartoe de ontwerper gedwongen is - buiten de auteursrechtelijke beschermingsomvang valt. De rechtbank heeft miskend dat er oneindig veel verschillende manieren zijn om de onderdelen van een meegroeistoel met dezelfde techniek en functionaliteit als de Tripp Trapp vorm te geven en ook dat de sobere 'Scandinavische' stijl geen vormgevingskeuze voorschrijft. Verder is onduidelijk welke dwingende veiligheidseisen volgens de rechtbank het ontwerp mede hebben bepaald. De rechtbank heeft tot slot uit het oog verloren dat de originaliteit moet worden beoordeeld ten tijde van het ontwerp. De rechtbank heeft in het licht hiervan dan ook ten onrechte geoordeeld dat de Tripp Trapp niet baanbrekend is in auteursrechtelijke zin, aldus Stokke c.s. Grief VI klaagt, onder meer, dat de rechtbank heeft miskend dat de Bambino inbreuk maakt op de auteursrechten van Stokke c.s.
- 4.
Het hof stelt voorop dat van een verveelvoudiging in de zin van art. 13 Aw. sprake is indien een voldoende mate van overeenstemming bestaat tussen het auteursrechtelijk beschermde werk en het beweerdelijk inbreukmakende werk; daartoe moet worden beoordeeld of het beweerdelijk inbreukmakende werk de auteursrechtelijk beschermde trekken van het eerdere werk vertoont, zodanig dat de totaalindrukken overeenkomen. Een (door de maker van het beweerdelijk inbreukmakende werk te ontzenuwen) vermoeden van ontlening moet worden aangenomen indien het beweerdelijk inbreukmakende werk in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van het eerdere werk vertoont, dat de totaalindrukken die beide werken maken te weinig verschillen voor het oordeel dat het eerstbedoelde werk als een zelfstandig (bedoeld is: nieuw en oorspronkelijk) werk kan worden aangemerkt (HR 29 december 1995, NJ 1996, 546 en HR 29 november 2002, NJ 2003, 17). Ook wanneer de vorm van het product het resultaat is van een binnen zekere (technische) uitgangspunten beperkte keuze, kan sprake zijn van een werk dat een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt (HR 27 januari 1995, NJ 1997, 273). Anderzijds geldt dat het werkbegrip van de Auteurswet zijn begrenzing vindt waar het eigen, oorspronkelijk karakter enkel datgene betreft wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect (HR 16 juni 2006, NJ 2006, 585).
- 5.
Fikzso c.s. stellen bij pleidooi dat de vraag in hoeverre auteursrechtelijke bescherming toekomt aan de Tripp Trapp, moet worden beoordeeld aan de hand van het tijdstip waarop de stoel werd ontworpen. Dat is niet de stoel zoals door Stokke c.s. in de stukken wordt getoond, maar de stoel uit 1972, aldus Fikzso c.s. Zij verwijzen in dit verband naar de tekening behorend bij de Engelse octrooiaanvrage.
- 6.
Het hof overweegt als volgt. Het auteursrecht ontstaat van rechtswege, zonder dat het werk gedeponeerd of geregistreerd hoeft te worden, door het enkele scheppen van het werk. Naar aangenomen moet worden dateert het ontwerp van de Tripp Trapp uit 1972. Na het aanbrengen van wijzigingen door of namens [...] is een nieuwe vorm ontstaan, waarin de 'oude', auteursrechtelijk beschermde, vorm is geïncorporeerd. Nu de beschermingsduur van het auteursrecht op het werk uit 1972 nog niet is verstreken en gesteld noch gebleken is dat dit auteursrecht op andere wijze is tenietgegaan dan wel niet meer bij [...] AS berust, is er geen grond om in dit geding niet de huidige vorm van de Tripp Trapp - dus: de 'oude' stoel met de daarop aangebrachte wijzigingen - als uitgangspunt voor de auteursrechtelijke beschermingsomvang te nemen. [...] heeft die huidige vorm, met inbegrip van de 'oude' vorm, ontworpen; hij, althans [...] AS, heeft het auteursrecht op de 'oude' vorm en, voorzover de wijzigingen aan de werktoets voldoen, ook daarop. Overigens zou, wanneer de vorm uit 1972 bepalend zou zijn, dit niet tot een andere uitkomst van het geschil leiden omdat, zoals zal blijken uit hetgeen hierna wordt overwogen, de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp al aanwezig waren in de versie uit 1972. Het hier bedoelde verweer van Fikszo c.s. mist daarom relevantie.
- 7.
Het hof zal thans onderzoeken welke de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp zijn, waaraan voorafgaand het de kinderstoel zal beschrijven. Aan het hof zijn twee exemplaren van de Tripp Trapp - één met een lage en één met een hoge rugleuning - ter beschikking gesteld.
- 8.
De Tripp Trapp kinderstoel wordt uitgevoerd in blank of in een kleur gelakt hout en bestaat uit twee onder een hoek van ongeveer 70º naar achteren hellende staanders van een bepaalde breedte en dikte die aan de onderkant verbonden zijn aan en rusten op iets bredere horizontale liggers van gelijke dikte, zodanig dat van opzij gezien de staander en de ligger tezamen een cursieve hoofdletter L (L) vormen. De beide L-vormen zijn aan elkaar verbonden door achtereenvolgens: (1) een (houten) dwarsbalk die in het midden van de liggers daartussen is aangebracht, (2) twee zwart metalen stangen waarvan er één onder in de staanders en één ongeveer halverwege de staanders daartussen is aangebracht en (3) een rugleuning, bestaande uit twee met enige tussenruimte en (nagenoeg) verticaal onder elkaar geplaatste houten plankjes, die in horizontale richting enigszins naar achteren zijn gebogen en die bovenin tussen de staanders zijn aangebracht. Bij de Tripp Trapp met hoge rugleuning (de 'Napoleon', bestemd voor minder valide kinderen) benadert de bovenzijde van het bovenste plankje de vorm van een halve ovaal, waardoor het bovenste plankje in midden veel breder is dan het bovenste plankje bij de uitvoering met de lage rugleuning. Alle genoemde verbindingselementen zijn door middel van zwarte inbusbouten aan de liggers en staanders bevestigd. In de staanders, tussen de twee plankjes die de rugleuning vormen, is een uitsparing aangebracht waarin een veiligheidsbeugel, bestaande uit een in horizontale richting naar voren gebogen balkje, kan worden geplaatst. De veiligheidsbeugel is voorzien van een leren riempje dat aan de zitting kan worden bevestigd. De schuine staanders zijn voorzien van veertien horizontale sleuven. In die sleuven kunnen de zitting, bestaande uit een nagenoeg rechthoekig stuk multiplex, en de voetensteun, bestaande uit een eveneens nagenoeg rechthoekig, maar breder stuk multiplex, worden geplaatst door deze horizontaal in de sleuven te schuiven. De achterzijde van de zitting en de achterzijde van de voetenplank zijn (van boven bezien) enigszins gebogen en volgen de vorm van de rugleuning; de zitting is aan de voorzijde voorzien van een uitsparing waarin het leren riempje van de veiligheidsbeugel kan worden bevestigd. Door het verschillende aantal sleuven kan de hoogte van de zitting en van de voetenplank worden aangepast aan de lengte van het kind. De Tripp Trapp kan ook als stoel voor volwassenen dienen door de zitting weg te laten en de voetenplank op zithoogte te plaatsen; de voetenplank dient dan als zitting. De Tripp Trapp ziet er als volgt uit:
- 9.
Het hof beschouwt (overeenkomstig hetgeen Stokke c.s stellen bij conclusie van repliek onder 20, voorlaatste zin) in het bijzonder als oorspronkelijk aan de Tripp Trapp de schuine staanders waarin alle elementen van de kinderstoel - de rugleuning, de zitting en de voetenplank - zijn verwerkt. De rugleuning, de zitting en de voetenplank, die aan weerszijden aan de staanders vast (rugleuning), dan wel verstelbaar (zitting en voetenplank), zijn verbonden, worden aldus 'gedragen' door de twee schuine staanders. Het effect daarvan is dat het zijaanzicht wordt bepaald door de achterover hellende staanders met de aan weerszijden van de staanders in horizontale richting uitstekende vlakken van de zitting en de voetenplank; de rugleuning is van opzij gezien nauwelijks zichtbaar. Hierdoor krijgt de Tripp Trapp een strak, 'geometrisch' uiterlijk. Van de voorkant gezien valt eveneens het strakke lijnenspel, gevormd door de (louter) verticale en horizontale elementen, op.
- 10.
Daarnaast, en daarvan te onderscheiden, acht het hof karakteristiek voor de Tripp Trapp de L-vorm, die ontstaat door de combinatie van de schuine staanders met de horizontale liggers. Hierdoor ontstaat het 'zwevende' effect. Fikzso c.s. bestrijden niet dat de L-vorm, door hen ook wel aangeduid als open Z-vorm, een 'enigszins auteursrechtelijk beschermd element' is. Wel wijzen zij erop dat een diagonaal frame reeds gebruikt is in 1932 in de Zig-zagstoel van Gerrit Rietveld (conclusie van dupliek in conventie onder 22 en verder). In hoger beroep leggen zij afbeeldingen over van andere toepassingen van de L-vorm in stoelen (memorie van antwoord onder 37). Dit leidt er opnieuw toe dat het ontwerp van [...] niet baanbrekend was in esthetisch zin, aldus Fikzso c.s. Het hof overweegt dat de Zig-zagstoel (die overigens ook als kinderstoel bestaat) is voorzien van een onderstel, bestaande uit een (nagenoeg) vierkante horizontale houten grondplaat waaraan een in een hoek van ongeveer 45º naar voren hellende rechthoekige houten plaat is verbonden. Daarop rust een (nagenoeg) vierkante, horizontaal geplaatste houten zitting. De rugleuning bestaat uit een (nagenoeg) vierkante houten plaat die een hoek van (nagenoeg) 90º maakt met de zitting. De Zig-zagstoel er als volgt uit (bron: website Vitra designmuseum):
De zitting van de Zig-zagstoel rust dus niet op twee afzonderlijke staanders en liggers van een bepaalde breedte en dikte, maar op twee houten platen. De overeenkomst met de Tripp Trapp is slechts dat die platen van opzij bezien een L-vorm hebben, zij het in spiegelbeeld ten opzichte van de Tripp Trapp, terwijl de platen een aanmerkelijk kleinere hoek met elkaar maken dan de liggers met de staanders van de Tripp Trapp. De constructie is dan ook een geheel andere. Hieruit volgt dat de Zig-zagstoel geen, althans niet noemenswaardig, afbreuk doet aan de oorspronkelijkheid van de L-vorm die de staanders en liggers van de Tripp Trapp tezamen hebben.
- 11.
Anders dan de rechtbank, is het hof van oordeel dat de schuine stand van de staanders niet louter technisch is bepaald, waarmee bedoeld wordt dat die schuine stand inherent is aan de toepassing van het sleuvensysteem bij een in hoogte verstelbare kinderstoel. Het hof stelt voorop dat ook voortbrengselen die een technisch effect dienen, voorwerp van auteursrechtelijke bescherming kunnen zijn, mits zij oorspronkelijk zijn. Van bescherming is slechts uitgesloten datgene wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect. Stokke c.s. stellen gemotiveerd dat het sleuvensysteem ook kan worden toegepast bij een meegroeikinderstoel met verticale staanders. Zij hebben ter onderbouwing van hun stelling bij memorie van grieven een rapport van januari 2008 van prof. A.H. Marinissen overgelegd. In dit rapport wijst prof. Marinissen erop dat een verticale stand van de dragers 'logisch' zou zijn. Hij geeft voorbeelden van mogelijke toepassingen van het systeem waarbij verticale staanders ('dragers') zijn voorzien van horizontale sleuven ('geleidingen') waarin elementen geschoven kunnen worden (afbeeldingen 20 tot en met 24 bij zijn rapport). Dat zijn betoog niet slechts theoretisch is, blijkt uit de door Fikzso c.s. bij pleidooi als productie 13 overgelegde afbeelding van de 'Bopita'-kinderstoel. Deze verstelbare kinderstoel voorziet in twee verticale, althans een aanmerkelijk grotere hoek dan 70? met de liggers makende, staanders waarin sleuven zijn aangebracht, waarin de zitting op verschillende hoogtes kan worden tussengeschoven. De rugleuning is dieper naar achteren gebogen en duidelijk zichtbaar in het silhouet; de (in hoogte verstelbare) voetenplank is aangebracht op een vaste verbinding tussen de staanders en steekt alleen naar voren - dus niet naar achteren - uit. Fikzso c.s. stellen dat Stokke de Bopita-kinderstoel niet 'aanpakt' omdat deze zich in hetzelfde prijssegment bevindt als de Tripp Trapp. Zij ziet evenwel over het hoofd dat de Bopita-kinderstoel geen auteursrechtinbreuk maakt op de Tripp Trapp, immers voorziet in een systeem van staanders met sleuven die (nagenoeg) loodrecht op de liggers staan. Doordat de staanders niet schuin, maar (nagenoeg) loodrecht staan en de (cursieve) L-vorm ontbreekt, maakt deze kinderstoel ook een geheel andere totaalindruk. Op de tevens door Fikzso c.s. overgelegde advertentie komt ook een andere, in hoogte verstelbare kinderstoel voor ('Childwood'). Deze stoel, uit een veel lagers prijssegment, laat eveneens een andere, niet inbreukmakende toepassing van het systeem van de Tripp Trapp zien.
Naar het oordeel van het hof waren dus andere uitvoeringsvormen met toepassing van dezelfde techniek mogelijk. De maker van de Tripp Trapp heeft gekozen voor een uitvoeringsvorm waarbij alle elementen van de kinderstoel in de staanders zijn verwerkt en wel zodanig dat deze elementen, van opzij bezien, zoveel mogelijk 'wegvallen' tegen de staanders. Aan dit oordeel doet niet af dat de hoek tussen de staanders en de liggers van de Tripp Trapp mede wordt bepaald door de anatomie van de mens (het kind) en voorts door praktische en technische voorwaarden, zoals de lengte van de liggers en de staanders en de stabiliteit van de stoel.
- 12.
Indien moet worden aangenomen dat de Tripp Trapp, een ontwerp van de Noor [...], valt binnen de 'Scandinavische stijl', is het hof van oordeel dat deze stijl op zichzelf geen invloed heeft gehad op de vormgeving van de auteursrechtelijk beschermde trekken. Deze trekken, te weten de schuine staanders waarin alle elementen van de stoel zijn verwerkt en de L-vorm van de staanders en de liggers, kunnen immers niet worden aangemerkt als typisch voor de 'Scandinavische stijl'. De uitvoering van de Tripp Trapp (destijds uitsluitend) in blank hout behoort wel tot genoemde stijl, maar niet tot de auteursrechtelijk beschermde trekken; de Tripp Trapp wordt overigens tegenwoordig ook in diverse kleuren uitgevoerd, waaruit blijkt dat deze stijl in het ontwerp een ondergeschikte rol speelt. Een sobere vormgeving, zonder tierelantijnen, is niet voorbehouden aan Scandinavisch design.
- 13.
Naar het oordeel van het hof heeft de Tripp Trapp dus twee afzonderlijke
auteursrechtelijk beschermde trekken: de schuine staanders waarin alle elementen van de stoel zijn verwerkt en de L-vorm van de staanders en de liggers. Het door Fikzo c.s. ingenomen standpunt dat de auteursrechtelijke beschermingsomvang uitsluitend wordt bepaald door de L-vorm, wordt dus als te beperkt verworpen.
- 14.
In het licht van het voorgaande dient vervolgens te worden beoordeeld of de Bambino van Fikzso c.s. inbreuk maakt op het auteursrecht op de Tripp Trapp. Het hof overweegt dat de Bambino is uitgevoerd in blank hout/multiplex en is voorzien van twee, onder een hoek van ongeveer 70º naar achteren hellende staanders van een bepaalde breedte en dikte waarin rugleuning, zitting en voetenplank zijn verwerkt op (vrijwel) dezelfde wijze als bij de Tripp Trapp. De afmetingen van staanders en liggers en de uitvoering van de rugleuning en de veiligheidsbeugel komen vrijwel overeen met die van de Tripp Trapp met hoge rugleuning, met dien verstande dat bij de Bambino de bovenzijden van de staanders, van opzij bezien, enigszins zijn afgerond, dat de rugleuning minder hoog is en dat de veiligheidsbeugel is voorzien van een riempje van textiel dat aan de zitting kan worden bevestigd. De schuine staanders zijn voorzien van elf horizontale sleuven. De zitting, bestaande uit een stuk multiplex, en de voetensteun, bestaande uit een iets breder stuk multiplex, zijn (van boven bezien) zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde enigszins gebogen; de zitting is aan de voorzijde voorzien van een uitsparing waarin het riempje van de veiligheidsbeugel kan worden bevestigd. De naar achteren hellende staanders steunen op andere, in een hoek van ongeveer 75º naar voren hellende staanders die op enige afstand (ongeveer 11 cm) van de bovenzijde van de achterwaarts hellende staanders daaraan zijn verbonden. Daardoor zijn de naar voren hellende staanders iets korter dan de naar achteren hellende staanders. Op enige afstand van de onderzijde (ongeveer 9 cm) zijn de achterwaarts hellende staanders en de voorwaarts hellende staanders met elkaar verbonden door een dwarsbalk, die iets breder is dan de staanders, maar dezelfde dikte heeft. Aldus benadert het zijaanzicht van de Bambino de contouren van een cursieve A (A), waarbij het horizontale streepje niet, zoals gebruikelijk, ongeveer halverwege, maar bijna onderaan is aangebracht. De achterwaarts hellende staanders zijn onderling verbonden door een aan de onderzijde aangebrachte zwarte metalen stang; de voorwaarts hellende staanders zijn met elkaar verbonden door een plank. Alle genoemde verbindingselementen (inclusief de veiligheidsbeugel) zijn door middel van metaalkleurige inbusbouten aan de liggers en staanders bevestigd. De Bambino ziet er als volgt uit:
- 15.
Het hof is in het licht van het voorgaande van oordeel dat de Bambino in ieder geval één van de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp vertoont: de schuine staanders waarin rugleuning, zitting en voetenplank zijn verwerkt, zodanig dat van opzij gezien deze elementen wegvallen tegen de achterwaarts hellende staanders. De L-vorm van de staanders en de liggers van de Tripp Trapp, is in de Bambino als zodanig niet aanwezig. Van opzij gezien vormen de staander tezamen met de dwarsbalk de contouren van een A. Het 'zwevende' effect ontbreekt dan ook bij de Bambino. Dit neemt niet weg dat in het zijaanzicht van de Bambino, als onderdeel van de A-vorm, tevens de L-vorm ligt besloten, hetgeen wordt benadrukt door de keuze de dwarsbalk vrij laag (op ongeveer 9 cm afstand van de vloer) te plaatsen. De vraag rijst welke gevolgen dit heeft voor de totaalindrukken van beide kinderstoelen. In dit verband acht het hof het volgende van belang.
- 16.
Het door de Hoge Raad aanvaarde 'totaalindrukken'-criterium geldt, naar wordt aangenomen, alleen voor voorwerpen van toegepaste kunst. Bij werken van literatuur en (zuivere) kunst levert overname van één auteursrechtelijk beschermd element reeds inbreuk op, ook als de totaalindrukken geheel verschillend zijn. Het 'totaalindrukken'-criterium dient om vast te stellen in hoeverre de auteursrechtelijk beschermde trekken van het werk van toegepaste kunst in het beweerdelijk inbreukmakende voorwerp zijn overgenomen en tevens of sprake is van ontlening. Bedacht moet daarbij worden dat de overeenkomst van totaalindrukken iets anders is dan verwarringsgevaar; bij auteursrechtinbreuk is verwarringsgevaar immers geen vereiste. Verder geldt ook bij toegepaste kunst dat de beantwoording van de vraag of sprake is van auteursrechtinbreuk in hoge mate afhankelijk is van de omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard van het werk. Het gaat in dit geval om een ontwerp dat bekroond is met verschillende prijzen en is opgenomen in de collectie van het Vitra Design Museum. Naar het oordeel van het hof, en anders dan de rechtbank, is dan ook sprake van revolutionair ontwerp met een hoge mate van oorspronkelijkheid en een nieuwe visie op het tot dan toe bestaande concept van een kinderstoel. Daarbij past een ruime beschermingsomvang. In een geval als het onderhavige, waarin in een werk twee auteursrechtelijk beschermde trekken kunnen worden onderscheiden, terwijl voorts moeten worden uitgegaan van een ruime beschermingsomvang, kan niet worden aanvaard dat het overnemen van slechts één van die trekken zou meebrengen dat van auteursrechtinbreuk geen sprake kan zijn.
- 17.
Het voorgaande in aanmerking genomen is het hof van oordeel dat Bambino met zijn schuine staanders, waarin de rugleuning, zitting en voetenplank zijn verwerkt, in combinatie met de A-vorm van het onderstel, waarin de L-vorm van de staanders en liggers van de Tripp Trapp ligt besloten, van opzij gezien in voldoende mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp vertoont, terwijl het vooraanzicht van beide stoelen alleen hierin verschilt dat bij de Bambino de dwarsbalk tussen de liggers ontbreekt. Een en ander leidt ertoe dat, ook al verschillen de totaalindrukken doordat de L-vorm van staander en ligger in de Bambino niet aanwezig is, de totaalindrukken die de Tripp Trapp en de Bambino maken te weinig verschillen voor het oordeel dat de Bambino als een nieuw en oorspronkelijk werk kan worden aangemerkt. Hieruit volgt tevens dat een vermoeden van ontlening moet worden aangenomen. Fikszo c.s. hebben niets gesteld ter ontzenuwing van dit vermoeden. Het hof is dan ook van oordeel dat de Bambino inbreuk maakt op het auteursrecht op de Tripp Trapp. De grieven I tot en met VI zijn in zoverre gegrond.
- 18.
Grief VI klaagt voorts dat de rechtbank heeft miskend dat ook de kinderstoelen Amber, Yasmine en Thomas inbreuk maken op de rechten van Stokke. In het bijzonder heeft de rechtbank miskend dat de totaalindrukken van deze kinderstoelen overeenstemmen met die van de Tripp Trapp, dat er meer punten van overeenstemming dan verschil zijn en dat de essentie van de Tripp Trapp in deze stoelen is geïncorporeerd. Bij pleidooi betogen Stokke c.s. nog dat de Amber, Yasmine en Thomas prototypes zijn, die niet daadwerkelijk worden verhandeld, ook niet sinds de rechtbank heeft geoordeeld dat deze geen inbreuk op het auteursrecht op de Tripp Trapp maken. Het zijn slechts 'proefballonnetjes'. Daarvoor is een civiel geding niet bedoeld. Fikzso c.s. hebben daarom geen belang bij hun reconventionele vordering, aldus Stokke c.s.
- 19.
Het hof overweegt dat Fikzso c.s. in reconventie een verklaring voor recht vorderen dat zij geen inbreuk maken op de auteursrechten van Stokke c.s. De eiser van een verklaring voor recht moet voldoende belang bij zijn vordering hebben (artikel 3:303 BW). Dit geldt in het bijzonder als het, zoals in dit geval, een negatieve verklaring voor recht betreft. Stokke c.s. zijn tijdens deze procedure voor het eerst met de Amber, de Yasmine en de Thomas geconfronteerd. Zij hebben dus niet voorafgaand aan deze procedure Fikzso c.s. aansprakelijk gesteld of gedreigd met een verbodsactie. Wel hebben zij in deze procedure inhoudelijk verweer gevoerd tegen de reconventionele vordering en zich op het standpunt gesteld dat de Amber, de Yasmine en de Thomas inbreuk maken op het auteursrecht op de Tripp Trapp. Fikzso c.s. betwisten dat de Amber, de Yasmine en de Thomas nog niet worden verhandeld. Het hof is van oordeel dat onder deze omstandigheden Fikzso c.s. alleen dan een rechtens te respecteren belang hebben bij hun vordering indien genoemde modellen kinderstoelen thans reeds op de markt zijn, althans indien aannemelijk is dat deze modellen binnenkort op de markt zullen worden gebracht. Het hof zal Fikzso c.s. in de gelegenheid stellen hun standpunt dat de Amber, de Yasmine en de Thomas thans reeds (in Nederland) op de markt zijn of binnenkort zullen zijn, te onderbouwen. Het zal de zaak daartoe naar de rol verwijzen.
- 20.
Grief VII heeft geen zelfstandige betekenis.
Beslissing
Het hof:
alvorens verder te beslissen,
verwijst de zaak naar de rol van 28 juli 2009 met het doel als hiervoor onder 19 overwogen.
Dit arrest is gewezen door mrs J.C. Fasseur-Van Santen, C.J. Verduyn en M.Y. Bonneur en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.