NJ 2006, 388
Onrechtmatige overheidsdaad; toepassing strafvorderlijke dwangmiddelen in strafzaak die tot vrijspraak heeft geleid. ‘Gebleken onschuld’-criterium niet in strijd met onschuldpresumptie van art. 6 lid 2 EVRM.
Hof 's-Gravenhage 11-11-2004, ECLI:NL:GHSGR:2004:AY4933
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
11 november 2004
- Magistraten
Mrs. S.A. Boele, G. Dulek, M.A. Fierstra
- Zaaknummer
01/945
- LJN
AY4933
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSGR:2004:AY4933, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 11‑11‑2004
- Wetingang
EVRM art. 6; BW art. 6:162; Sv art. 89; Sv art. 591; Sv art. 591a
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad; toepassing strafvorderlijke dwangmiddelen in strafzaak die tot vrijspraak heeft geleid. ‘Gebleken onschuld’-criterium niet in strijd met onschuldpresumptie van art. 6 lid 2 EVRM.
Samenvatting
1
Appellant sub 1 is vervolgd t.z.v. overtreding Opiumwet. Hij is in 1998 in hoger beroep vrijgesproken. In het kader van een gerechtelijk vooronderzoek is huiszoeking gedaan in woning die eigendom was van zijn dochter, appellante sub 2. Daarbij zijn documenten in beslag genomen. Voorts is conservatoir beslag gelegd op o.m. twee auto's (Mercedes en Jeep) die bij deze woning stonden. Het gerechtshof 's‑Gravenhage heeft aan appellant sub ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.