Hof 's-Gravenhage, 20-11-2002, nr. 2200258002
ECLI:NL:GHSGR:2002:AF0898
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
20-11-2002
- Zaaknummer
2200258002
- LJN
AF0898
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Milieurecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2002:AF0898, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 20‑11‑2002; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2004:AO8801
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2004:AO8801
- Vindplaatsen
Uitspraak 20‑11‑2002
Inhoudsindicatie
-
rolnummer 2200258002
parketnummer 1016191700
datum uitspraak 20 november 2002
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE economische kamer
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Rotterdam van 21 januari 2002 in de strafzaak tegen de verdachte:
de besloten vennootschap
ESSO NEDERLAND B.V.,
[adres]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 6 november 2002.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 3 is tenlastegelegd.
Met name is niet bewezen dat de verdachte en de exploitant van het in de tenlastelegging bedoelde tankstation een zodanige bewuste samenwerking zijn aangegaan dat het niet tijdig stellen van financiële zekerheid en het niet dichten van scheuren in de bestrating aan de verdachte als mededrijver van de inrichting zijn toe te rekenen.
De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
BIJLAGE:
2. dat zij op 24 september 1999, te Rotterdam, als degene die tezamen en in vereniging met een ander een tankstation voor het wegverkeer type A, als bedoeld in artikel 1 van het Besluit tankstations milieubeheer, gelegen aan de [straatnaam] (2), dreef, samen met die ander opzettelijk niet heeft voldaan aan een voorschrift opgenomen in de bij genoemd Besluit behorende Bijlage I,
immers toen aldaar in dat tankstation:
a. [in strijd met voorschrift 2.1.1. van Bijlage I van dat Besluit] -
was de tankinstallatie niet zodanig uitgevoerd dat bij het vullen van reservoirs met benzine de uit de
reservoirs verdreven dampen door gasdichte retourleidingen kunnen worden teruggevoerd naar het
reservoir van de tankwagen die de benzine levert (zogenaamd dampretour Stage I), als in voorschrift 2.1.1
van die Bijlage I bedoeld;
bedoelde dampretours Stage I ontbraken in het geheel.
Hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverweging
De voorschriften in (de bijlage van) het hier van toepassing zijnde Besluit tankstations milieubeheer richten zich blijkens artikel 2 van het Besluit tot "degene die het tankstation drijft". In de nota van toelichting wordt niet uitgesloten dat daaronder een ander dan de exploitant van het tankstation kan worden verstaan. De tenlastelegging houdt de mogelijkheid open dat het onderhavige tankstation meer dan één drijver heeft. Van "mededrijverschap" kan naar het oordeel van het hof worden gesproken als een ander dan de exploitant over een zodanige betrokkenheid bij - en zeggenschap over - (onderdelen van) de bedrijfsvoering beschikt dat die ander de overtreding van de voorschriften als hiervoor bedoeld kan voorkomen.
In een geval waarin een tankstation door een exploitant wordt gedreven, kan een oliemaatschappij als de verdachte die (exclusief) producten aan dat tankstation levert, dan ook worden aangemerkt als "mededrijver" van de inrichting, al naar gelang de concrete, feitelijke omstandigheden van het geval.
In het onderhavige geval blijkt uit het vigerende koop/bruikleencontract dat de exploitant van het tankstation en de verdachte het volgende zijn overeengekomen, voor zover hier van belang:
Artikel 5. Bruikleen
a) Ten behoeve van de opslag en aflevering van de in Artikel 1 genoemde motorbrandstoffen en auto- en motorsmeermiddelen ontvangt Wederverkoper van (verdachte) een "installatie" in bruikleen. Onder "installatie" wordt in dit contract verstaan een of meer ondergrondse opslagtanks en pompen met bijbehorende leidingen, eventueel een of meer installaties voor de opslag en aflevering van auto- en motorsmeermiddelen, alsmede zodanige andere zaken, als (verdachte) noodzakelijk acht voor een goede exploitatie van het verkooppunt.
(...)
d) De installatie blijft het onbetwistbaar eigendom van (verdachte). (Verdachte) zal te allen tijde, dat zij zulks gewenst acht, de installatie of delen daarvan mogen (doen) aanvullen, wijzigen, controleren, onderhouden en repareren, alsook vervangen of verwijderen.
Wederverkoper mag over de installatie op geen enkele wijze beschikken, noch deze (doen) verwijderen. Hij zal zich ten aanzien van de installatie als een goed huisvader gedragen, de installatie dagelijks onderhouden en alle schade daaraan onverwijld aan (verdachte) melden. Alle reparaties zullen slechts door of in opdracht van (verdachte) mogen geschieden, die de kosten daarvan voor haar rekening neemt, voorzover reparatie nodig is tengevolge van schade, ontstaan door overmacht, inwendige gebreken of normale slijtage;
(...)
Uit dit een en ander leidt het hof af, dat de verdachte, als eigenaar van de tankinstallatie, ten aanzien van de wijze waarop deze installatie is uitgevoerd in beslissende mate betrokken is bij - en zeggenschap heeft over - dit onderdeel van de bedrijfsvoering van het tankstation. De verdachte had het in haar macht om te voldoen aan de bij het Besluit tankstations milieubeheer ter zake van de in de tenlastelegging bedoelde gasdichte retourleidingen gestelde eisen. Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel, dat de verdachte, die het contract heeft opgesteld en is aangegaan, daarmee een bewuste samenwerking heeft beoogd en bedongen, die zodanig nauw is geweest dat verdachte op dit punt als mededrijver van de inrichting moet worden aangemerkt.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
2. Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 8.44, eerste lid (oud), van de Wet
milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal mr Wittop Koning heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot geldboetes van respectievelijk (de equivalenten in Euro's van) f. 10.000,-, f. 12.500,- en f. 2.500,-.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is zijn begaan en op grond van de omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Bij de vaststelling van de vermogensstraf is rekening gehouden met de financiële positie van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 47 en 51 van het Wetboek van Strafrecht, op artikel 8.44 (oud) van de Wet Milieubeheer, op artikel 2 (oud) van het Besluit tankstations milieubeheer alsmede op de artikelen 1a (oud), 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van VIJFDUIZEND EURO (€ 5.000,-).
Dit arrest is gewezen door mrs Borgesius, Reinking en Van den Berg, in bijzijn van de griffier mr De Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 november 2002.