AB 2003, 419
Preventieve fouillering, belanghebbende, opsporingsbegrip.
Rb. Alkmaar 16-06-2003, ECLI:NL:RBALK:2003:AG1672, m.nt. J.G. Brouwer
- Instantie
Rechtbank Alkmaar
- Datum
16 juni 2003
- Magistraten
Zijp
- Zaaknummer
GEMWT03/592
- Noot
J.G. Brouwer
- LJN
AG1672
- JCDI
JCDI:ADS860544:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBALK:2003:AG1672, Uitspraak, Rechtbank Alkmaar, 16‑06‑2003
- Wetingang
Gemw art. 151b; WWM art. 50 lid 3; WWM art. 51 lid 3; WWM art. 52 lid 3; Awb art. 6:1
Essentie
Preventieve fouillering, belanghebbende, opsporingsbegrip.
Samenvatting
De voorzieningenrechter stelt vast dat gelet op de wet zoals deze thans luidt, het enige rechtsgevolg van het besluit van verweerder tot aanwijzing als veiligheidsrisicogebied is dat de officier van justitie hierdoor de bevoegdheid krijgt om te gelasten dat in die gebieden, kort gezegd, preventief mag worden gefouilleerd. Eerst wanneer de officier van justitie ook werkelijk een last tot preventief fouilleren zal doen uitgaan, zal verzoekster met de gevolgen van het besluit tot aanwijzing als veiligheidsrisicogebied worden geconfronteerd. Hieruit volgt dat de belangen van verzoekster niet rechtstreeks bij dat besluit zijn betrokken, zodat zij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.