NJB 2024/202
Renteswaps. Verjaring. Aanvang verjaringstermijn. Verschillende verwijten. Een zakelijke cliënt vordert schadevergoeding van de bank wegens schending van de zorgplicht bij het afsluiten van renteswaps. Hoge Raad: 1. Maatstaf. De rechter dient te beoordelen of de benadeelde daadwerkelijk bekend is met de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op (i) de schade – dus dat nadeel wordt geleden als gevolg van tekortschietend of foutief handelen van een derde – en (ii) de aansprakelijke persoon. Bij de beoordeling of de benadeelde daadwerkelijk bekend was met het tekortschietend of foutief handelen van de aansprakelijke persoon dient de rechter te betrekken of de benadeelde over de kennis en het inzicht beschikte om de deugdelijkheid van het handelen te kunnen beoordelen. 2. Toepassing. Het hof noemt als omstandigheden dat de bank de cliënt steeds verder klemzette, een overstap naar een andere bank onmogelijk maakte en naar een beëindiging van de kredietrelatie toewerkte. Deze omstandigheden kunnen zonder nadere motivering niet het oordeel dragen dat de cliënt ten aanzien van de verwijten die hij de bank maakt op het punt van advisering over de renteswaps, over de kennis en het inzicht beschikte om de deugdelijkheid van het handelen te kunnen beoordelen. Deze verwijten hebben een zodanig zelfstandig karakter dat zonder nadere motivering evenmin valt in te zien dat zij, wat de aanvang van de verjaringstermijn betreft, het lot moeten delen van vorderingen tot schadevergoeding die de cliënt mogelijk had kunnen instellen naar aanleiding van de door het hof genoemde omstandigheden. 3. Geruststellende mededelingen. Weliswaar is de omstandigheid dat de aansprakelijke persoon geruststellende mededelingen heeft gedaan een omstandigheid die kan meebrengen dat de benadeelde (nog) niet over de kennis en het inzicht beschikte om de deugdelijkheid van het handelen te kunnen beoordelen, maar – omgekeerd – kan het ontbreken van geruststellende mededelingen niet zelfstandig bijdragen tot het oordeel dat de benadeelde daadwerkelijk bekend was met de schade en de aansprakelijke persoon.
HR 12-01-2024, ECLI:NL:HR:2024:19
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 januari 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons
- Zaaknummer
22/00978
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:19, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑01‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:451, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑04‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑03‑2022
- Wetingang
(art. 3:310 lid 1 BW)
Essentie
Renteswaps. Verjaring. Aanvang verjaringstermijn. Verschillende verwijten. Een zakelijke cliënt vordert schadevergoeding van de bank wegens schending van de zorgplicht bij het afsluiten van renteswaps. Hoge Raad: 1. Maatstaf. De rechter dient te beoordelen of de benadeelde daadwerkelijk bekend is met de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op (i) de schade – dus dat nadeel wordt geleden als gevolg van tekortschietend of foutief handelen van een derde – en (ii) de aansprakelijke persoon. Bij de beoordeling of de benadeelde daadwerkelijk bekend was met het tekortschietend of foutief handelen van de aansprakelijke persoon dient de rechter te betrekken of de benadeelde over ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.