NJB 2014/933
Wet Bopz. Bereidheid zich te doen horen. HR: In strijd met vaste rechtspraak heeft de rechtbank niet vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen
HR 25-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:1017
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 april 2014
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/00748
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1017, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:333, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2014
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Bereidheid zich te doen horen. HR: In strijd met vaste rechtspraak heeft de rechtbank niet vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. G.E.M. Later, vs. de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Procesverloop
In dit geding heeft de rechtbank op verzoek van de officier van justitie een voorlopige machtiging verleend tot opname en verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.
Hoge Raad
Ingevolge art. 8 lid 1 Wet Bopz dient de rechter, alvorens op het verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging te beslissen, degene ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.