Zie in dat verband ook de brief van verdachtes raadsman d.d. 30 december 2013 waarin wordt medegedeeld dat namens de verdachte geen schriftuur houdende middelen van cassatie zal worden ingediend.
HR, 06-01-2015, nr. 13/00303
ECLI:NL:HR:2015:5
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
06-01-2015
- Zaaknummer
13/00303
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:5, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑01‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:2448, Gevolgd
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2012:BY4113, Niet ontvankelijk
ECLI:NL:PHR:2014:2448, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:5, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0002
Uitspraak 06‑01‑2015
Inhoudsindicatie
Verdachte n-o in het cassatieberoep, nu niet tijdig door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Partij(en)
6 januari 2015
Strafkamer
nr. 13/00303
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 26 november 2012, nummer 20/001600-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 januari 2015.
Conclusie 04‑11‑2014
Inhoudsindicatie
Verdachte n-o in het cassatieberoep, nu niet tijdig door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Nr. 13/00303 Zitting: 4 november 2014 | Mr. Vellinga Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Namens verdachte is beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch d.d. 26 november 2012.
2. Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 13/00291, 13/00300 en 13/00303. In al deze zaken zal ik vandaag concluderen.
3. De verdachte heeft tijdig beroep in cassatie doen instellen. Namens hem zijn geen middelen van cassatie ingediend.1.
4. Ingevolge art. 437, tweede lid, Sv, dient op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee maanden na betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie te zijn ingediend. Nu bij de Hoge Raad niet tijdig een schriftuur is ingediend, dient verdachte niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep te worden verklaard.
5. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in zijn cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 04‑11‑2014