Medeplegen vervoer hennep onvoldoende gemotiveerd.

Documentgegevens:

HR 19-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1446

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 19 februari 2013
Magistraten: Mrs. A.J.A. Van Dorst, B.C. De Savornin Lohman, V. van den Brink
Zaaknummer: 11/03674
Conclusie: A-G mr. W.H. Vellinga
LJN: BZ1446
Vakgebied(en): Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:2013:BZ1446, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ1446, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑02‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑10‑2011
Wetingang: Sr art. 47; Opiumwet art. 3 onder B

Essentie

Dat de verdachte ‘tezamen en in vereniging met een ander’ opzettelijk een hoeveelheid hennep heeft vervoerd kan niet worden afgeleid uit de bewijsvoering.

Partij(en)

Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 30 december 2010, nummer 20/000508-10, in de strafzaak tegen: Q. Adv. mr. W. Anker, te Breda.

Voorgaande uitspraak

Cassatiemiddel:

(zie 2.1.; red.)

Conclusie

Conclusie A-G mr. W.H. Vellinga:

1.

Verdachte is door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch wegens ‘Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.