RvdW 2018/1216
Afwijzing aanhoudingsverzoek niet zonder meer begrijpelijk.
HR 30-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:2020
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/00766
- Conclusie
A-G mr. A.J. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2020, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1216, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑01‑2018
- Wetingang
Essentie
Afwijzing aanhoudingsverzoek niet zonder meer begrijpelijk.
Het hof heeft het aanhoudingsverzoek afgewezen omdat het van oordeel was dat verdachte geen gebruik wenste te maken van zijn aanwezigheidsrecht. Gelet op hetgeen de raadsvrouwe aan het verzoek ten grondslag heeft gelegd is dat oordeel niet zonder meer begrijpelijk, terwijl evenmin blijkt dat het hof de afweging heeft gemaakt tussen het belang van verdachte bij het uitoefenen van zijn aanwezigheidsrecht — waaronder het recht om zich in zijn afwezigheid ter terechtzitting door een daartoe uitdrukkelijk gemachtigde raadsman te doen verdedigen — en het belang van verdachte en de samenleving bij een doeltreffende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.