RvdW 2011/459
Pensioenrecht. Art. 7a Pensioen- en Spaarfondsenwet; verplicht eis van tijdsevenredige pensioenopbouw tot lineaire kostentoerekening?
HR 01-04-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP4454
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 april 2011
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.D.H. Asser, C.E. Drion
- Zaaknummer
10/01022
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
BP4454
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2011:BP4454, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2011
ECLI:NL:HR:2011:BP4454, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑04‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑01‑2010
- Wetingang
Pensioen- en Spaarfondsenwet, art. 7a
Essentie
Pensioenrecht. Art. 7a Pensioen- en Spaarfondsenwet; verplicht eis van tijdsevenredige pensioenopbouw tot lineaire kostentoerekening?
Noch in de tekst of strekking, noch in de wetsgeschiedenis, noch in het systeem van de wet zijn aanknopingspunten te vinden voor de opvatting dat art. 7a (waarin de eis van tijdsevenredige pensioenopbouw wordt gesteld) van de met ingang van 1 januari 2007 ingetrokken Pensioen- en Spaarfondsenwet dwingt tot (jaarlijkse) lineaire kostentoerekening. Het in de beginjaren in mindering brengen op de (gelijk blijvende) beschikbare premie van een hoger kostenbedrag dan in latere jaren is eerst onverenigbaar met het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.