Einde inhoudsopgave
Rijkswet vrijwillige zetelverplaatsing van rechtspersonen
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Bronpublicatie:
22-12-1993, Stb. 1993, 692 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23252 Overheid.nl: 23252)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1993, Stb. 1993, 694 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Indien de wijziging tot stand is gebracht en in werking is getreden zonder toepassing van artikel 4, eerste lid, zendt de vennootschap of een dergenen die krachtens artikel 1 tot wijziging bevoegd zijn, dan wel een daartoe in de akte, bedoeld in artikel 2, aangewezen persoon, een verzoek om bekrachtiging van de wijziging tot Onze Minister van Justitie van het deel van het Koninkrijk, waarheen de plaats van vestiging der vennootschap is overgebracht. Het verzoekschrift moet binnen vier weken na de inwerkingtreding der wijziging worden ingediend bij een Onzer Ministers van Justitie of bij een Onzer diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland. Bij het verzoek worden de in artikel 4, derde lid, onder a, c en d, bedoelde stukken overgelegd.
2.
De wijziging verliest van rechtswege haar kracht met ingang van het tijdstip, waarop de bekrachtiging wordt geweigerd, dan wel het voorschrift van het eerste lid niet is in acht genomen. Wordt de bekrachtiging van een gedeelte der wijziging geweigerd, dan verliest deze alleen voor dit gedeelte haar kracht.
3.
Indien de bekrachtiging van de wijziging in haar geheel wordt geweigerd, eindigt de bevoegdheid der bestuurders, die overeenkomstig artikel 1, achtste lid, zijn benoemd, met ingang van het tijdstip, waarop de weigering van de bekrachtiging is bekendgemaakt.