Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken
Artikel 10 Delicten met betrekking tot inbreuken op auteursrecht en naburige rechten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2004
- Bronpublicatie:
23-11-2001, Trb. 2004, 290 (uitgifte: 30-11-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-11-2001, Trb. 2004, 290 (uitgifte: 30-11-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / ICT
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Iedere Partij neemt de wetgevende en andere maatregelen die nodig zijn om in haar nationale wetgeving als strafbaar feit aan te merken het maken van inbreuk op het auteursrecht, zoals vormgegeven in de wetgeving van die Partij ter uitvoering van de verplichtingen die zij is aangegaan ingevolge de Akte van Parijs van 24 juli 1971 tot herziening van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst, de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van intellectuele eigendom en het WIPO-Verdrag inzake auteursrecht, met uitzondering van de door deze verdragen toegekende morele rechten, wanneer deze inbreuk opzettelijk, op commerciële schaal en met behulp van een computersysteem wordt begaan.
2.
Iedere Partij neemt de wetgevende en andere maatregelen die nodig zijn om in haar nationale wetgeving als strafbaar feit aan te merken het maken van inbreuk op naburige rechten, zoals vormgegeven in de wetgeving van die Partij ter uitvoering van de verplichtingen die zij is aangegaan ingevolge het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Verdrag van Rome), de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van intellectuele eigendom en het WIPO-Verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen, met uitzondering van de door deze verdragen toegekende morele rechten, wanneer deze inbreuk opzettelijk, op commerciële schaal en met behulp van een computersysteem wordt begaan.
3.
Een Partij kan zich het recht voorbehouden in beperkte omstandigheden niet over te gaan tot de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde strafbaarstelling, mits andere doeltreffende rechtsmiddelen beschikbaar zijn en een dergelijk voorbehoud geen afbreuk doet aan de internationale verplichtingen van deze Partij uit hoofde van de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde internationale instrumenten.