SW-bedrijfsopvolgingsfaciliteit is niet discriminerend (4)

Documentgegevens:

HR 22-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1211

Instantie: Hoge Raad
Datum: 22 november 2013
Zaaknummer: 13/01622
Vakgebied(en): Schenk- en erfbelasting (V)
Europees belastingrecht (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2013:1211, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑11‑2013
Wetingang: Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BWBV0001017, 26)Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (BWBV0001000, 14)Successiewet 1956 (BWBR0002226, 35c)

Essentie

De Hoge Raad oordeelt dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit berust op een keuze van de fiscale wetgever waarvan niet kan worden gezegd dat zij evident van redelijke grond is ontbloot.

Samenvatting

Belanghebbende, de heer X, koopt in 2005 grond om er een eigen woning te bouwen. X leent het geld van zijn moeder. Medio 2011 is deze schuld € 619.873. Op 1 september 2011 scheldt de moeder de vordering geheel kwijt. In hetzelfde jaar schenkt zij ook nog € 200.000 contant aan X. In de aangifte schenkbelasting staat vermeld dat de moeder de schenkbelasting zal betalen. De totale ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.