Hof Den Haag, 22-05-2015, nr. BK-15/00141
ECLI:NL:GHDHA:2015:1443
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
22-05-2015
- Zaaknummer
BK-15/00141
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2015:1443, Uitspraak, Hof Den Haag, 22‑05‑2015; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:324, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
Belastingblad 2015/422 met annotatie van J. Couperus
Uitspraak 22‑05‑2015
Inhoudsindicatie
In hoger beroep zijn de hoogte en de betaling van de aan belanghebbende te vergoeden proceskosten in geschil.
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-15/00141
Uitspraak van 22 mei 2015
in het geding tussen:
[X] te [Z], belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Bergambacht, de Heffingsambtenaar,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 januari 2015, nr. ROT 14/1268.
Bezwaar, beroep en hoger beroep
1.1.
De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking de WOZ-waarde op 1 januari 2012 van de onroerende zaak, een woning aan de [Y] in [Z], voor het jaar 2013 vastgesteld op € 382.000. Tegelijk is aan belanghebbende voor het jaar 2013 een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Bergambacht opgelegd.
1.2.
Bij gezamenlijke uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Een griffierecht van € 45 is geheven.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de beschikking aldus gewijzigd dat de waarde wordt vastgesteld (conform het nadere standpunt van de Heffingsambtenaar) op € 255.000, de Heffingsambtenaar veroordeeld in de aan belanghebbende te betalen proceskosten van € 1.094 en de Heffingsambtenaar opgedragen aan griffierecht € 44 aan belanghebbende te vergoeden.
1.5.
Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Een griffierecht van € 123 is geheven.
1.6.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 8 mei 2015 in Den Haag. Partijen zijn verschenen.
Feiten
2.1.
Uit de brief van 10 maart 2015 en de bijlage blijkt dat de Heffingsambtenaar in het kader van het hoger beroep van mening is dat belanghebbende nog recht heeft op € 490 voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank en ook op € 245: 1 punt à € 490 x 0,5 (gewicht), voor het indienen van het hogerberoepschrift.
2.2.
Uit het faxbericht van 27 maart 2015 blijkt dat belanghebbende zich aansluit bij de opvatting van de Heffingsambtenaar.
2.3.
Uit verdere correspondentie blijkt dat de Heffingsambtenaar niet voldoet aan het verzoek van belanghebbende de bedragen aan proceskosten en griffierechten over te maken op de rekening van de gemachtigde van belanghebbende.
2.4.
Belanghebbende ziet daarin aanleiding het hoger beroep niet in te trekken.
De rechtbank
3. De rechtbank heeft overwogen:
"1. [Belanghebbende] is eigenaar van de woning. In geschil is de waarde per waardepeildatum 1 januari 2012. [De Heffingsambtenaar] heeft de waarde uiteindelijk vastgesteld op € 255.000, -. [Belanghebbende] vindt deze waarde nog te hoog en meent dat deze maximaal € 232.000, - kan bedragen.
2. Bij brief van 17 maart 2014 heeft [de Heffingsambtenaar] vastgesteld dat de waarde te hoog is vastgesteld en dat de waarde dient te worden verlaagd tot € 255.000, -. Reeds hierom komt de uitspraak op bezwaar voor vernietiging in aanmerking en dient het beroep gegrond te worden verklaard.
3. De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van [de Heffingsambtenaars] te vernietigen uitspraak op bezwaar en de waarde vast te stellen op € 255.000, -.
(…)
7. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient de gemeente Bergambacht op de voet van artikel 8:74, eerste lid, van de Awb aan [belanghebbende] het door hem betaalde griffierecht te vergoeden.
8. De rechtbank ziet aanleiding om [de Heffingsambtenaar] te veroordelen in de door [belanghebbende] gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 973, - (1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting en bezwaarschrift met een waarde per punt van € 243, -, alsmede 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 487, - en een wegingsfactor 1). De rechtbank kent geen punt toe voor de zitting, nu de zitting niet tot andere inzichten heeft geleid waarbij de WOZ waarde van de woning nog lager zou moeten worden gewaardeerd. De taxatiekosten zijn vastgesteld op € 121,- inclusief btw (2 uur voor het opstellen van het taxatierapport met een inpandige taxatie van de woning ad € 50,- per uur exclusief btw)."
Geschil en standpunten
4.1.
In hoger beroep zijn de hoogte en de betaling van de aan belanghebbende te vergoeden proceskosten in geschil.
4.2.
Voor de standpunten van partijen verwijst het Hof naar de gedingstukken.
Beoordeling
5.1.
Met partijen is het Hof van oordeel dat belanghebbende wat betreft de te vergoeden proceskosten, naast de vergoeding van € 1.094 die de rechtbank heeft toegekend, recht heeft op nog € 490 voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank en ook op € 245: 1 procespunt à € 490 x 0,5 (gewicht), voor het indienen van het hogerberoepschrift. Kennelijk anders dan de Heffingsambtenaar, ziet het Hof geen reden belanghebbende niet ook voor het bijwonen van de zitting voor het Hof een procespunt toe te kennen en in verband daarmee € 245 te vergoeden. De vergoeding komt daarmee op in totaal € 2.074. Voor een hogere vergoeding acht het Hof geen termen aanwezig.
5.2.
Het Hof zal niet anders beslissen dan dat de vergoeding van proceskosten en griffierechten aan belanghebbende toekomt. Het is in een procedure als deze niet aan het Hof, anders dan partijen menen, een oordeel te geven over een verzoek de bedragen in kwestie op de rekening van een ander dan die van de desbetreffende belanghebbende over te maken. Evenmin ziet het Hof, kennelijk anders dan de Heffingsambtenaar, aanleiding de Staat te veroordelen in (een deel van) de proceskosten.
5.3.
De in beroep en hoger beroep betaalde griffierechten van in totaal € 168 dient de Heffingsambtenaar aan belanghebbende te vergoeden.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover die ziet op de vaststelling van de waarde in het kader van de beschikking en de aanslag;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige;
- veroordeelt de Heffingsambtenaar in de proceskosten aan de zijde van de belanghebbende, vastgesteld op € 2.074; en
- gelast de Heffingsambtenaar de griffierechten van € 168 aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak is vastgesteld door mrs. U.E. Tromp, W.M.G. Visser en G.D. van Norden, in tegenwoordigheid van de griffier mr. F.A. Mijnans. De beslissing is op 22 mei 2015 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- - de naam en het adres van de indiener;
- - de dagtekening;
- - de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- - de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.