V-N 2020/53.16
Volgens A-G onderbouwt hof onvoldoende waarom BTW-vrijstelling geldt voor beleggersgiro
HR (A-G) 31-08-2020, ECLI:NL:PHR:2020:762, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws (Beleggersgiro-arrest)
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
31 augustus 2020
- Zaaknummer
18/03680
- Conclusie
A-G Ettema
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Roepnaam
Beleggersgiro-arrest
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS237171:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Vrijstelling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1914, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:762, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑08‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑10‑2018
- Wetingang
art. 11 Wet OB 1968
Essentie
Advocaat-generaal Ettema concludeert dat voor het delen in de BTW-vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen is vereist dat een fonds wordt beheerd. Verder moet een fonds een entiteit zijn en moet sprake zijn van ondernemerschap.
Samenvatting
X bv is vermogensbeheerder en biedt onder andere het product ‘C’ aan. In verband met de door de Wet op het financieel toezicht (Wft) vereiste vermogensscheiding maakt X bv gebruik van een zogenoemde beleggersgiro. Zij heeft daartoe stichting A opgericht. A houdt een rekening aan bij Y-bank. Voor cliënten die C afnemen, brengt X bv een vaste fee van 0,45% van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.