Einde inhoudsopgave
Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999
Artikel 21 Geen verzekering op grond van de Wlz
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Redactionele toelichting
Stb. 2014, 514 moet verwerkt worden voor deze wijziging.
- Bronpublicatie:
11-12-2014, Stb. 2014, 514 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
09-12-2014, Stb. 2014, 520 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2014, Stb. 2014, 514 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
09-12-2014, Stb. 2014, 521 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid nabestaanden / Nabestaandenuitkering
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderbijslag
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Sociale zekerheid ouderen / Ouderdomsuitkering
1.
Niet verzekerd op grond van de Wet langdurige zorg is de persoon die in Nederland woont, doch die met toepassing van een verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen of van een door Nederland met een of meer andere staten gesloten verdrag inzake sociale zekerheid, in Nederland recht kan doen gelden op verstrekkingen die hem in beginsel worden verleend ten laste van een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een staat waarmee Nederland een verdrag inzake sociale zekerheid heeft gesloten.
2.
Niet verzekerd op grond van de Wet langdurige zorg is de persoon die in Nederland woont en die recht heeft op een uitkering of pensioen ingevolge een regeling van een op grond van artikel 3, eerste lid, onder d, dan wel artikel 14, tweede lid, aangewezen volkenrechtelijke organisatie, indien hij op grond van een regeling van die organisatie in Nederland aanspraak heeft op zorg, of op vergoeding voor de kosten daarvan, tenzij hij in Nederland arbeid verricht. De aanspraak, bedoeld in de vorige volzin, omvat in ieder geval opname en verpleging in ziekenhuizen en in instellingen voor langdurige verpleging en verzorging.
3.
Indien het totale bedrag van de vergoedingen bedoeld in het tweede lid, ingevolge de regeling van de betreffende volkenrechtelijke organisatie is gemaximeerd, dient de omvang daarvan ten minste een door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vast te stellen minimum bedrag per persoon per jaar bedragen.
4.
De in Nederland wonende echtgenoot, kinderen en overige inwonende gezinsleden van de in het tweede lid bedoelde persoon, zijn eveneens niet verzekerd op grond van de Wet langdurige zorg indien zij ingevolge een regeling van de desbetreffende volkenrechtelijke organisatie in Nederland aanspraak hebben op zorg of op vergoeding voor de kosten daarvan, mits wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in het tweede en derde lid.
5.
De echtgenoot, de kinderen en overige inwonende gezinsleden die op grond van het derde lid niet verzekerd zijn op grond van de Wet langdurige zorg, blijven van de verzekering op grond van die wet uitgesloten vanaf de datum van overlijden van de persoon die als niet verzekerd werd aangemerkt op grond van het tweede lid, zolang voornoemde aanspraak op zorg of op vergoeding van de kosten daarvan, mits wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in het tweede en derde lid, bestaat.
6.
Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing op personen die in Nederland arbeid verrichten of die een Nederlandse socialeverzekeringsuitkering ontvangen.
7.
De Sociale verzekeringsbank geeft op aanvraag van de persoon, bedoeld in het eerste, tweede, vierde of vijfde lid, een verklaring af dat hij niet verzekerd is.