De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/3.1:3.1 Algemene inleiding
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/3.1
3.1 Algemene inleiding
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS381069:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
58. In dit hoofdstuk en de komende hoofdstukken zal het gebruik door de rechter van de goede of behoorlijke procesorde, rechtspleging of procesvoering als normatief begrip door de rechter worden onderzocht. De volgorde waarin de aangetroffen verwijzingen aan bod komen, wordt zo veel mogelijk bepaald door de chronologie van de reguliere gang van zaken in een civiele procedure. In dit hoofdstuk wordt daarom begonnen met de beschrijving van uitspraken waarin de rechter verwijst naar een goede of behoorlijke procesorde, rechtspleging of procesvoering ter motivering van een regel of beslissing die betrekking heeft op de toegang tot de burgerlijke rechter. Na een verkenning van het verdragsrechtelijk en wettelijk kader van dit aspect van de procedure, wordt aandacht besteed aan de grenzen die met een beroep op de goede procesorde worden gesteld aan de bevoegdheid om een rechtsvordering in te stellen. Daarbij zal onderscheid worden gemaakt tussen beperkingen die samenhangen met de aard van de vordering en beperkingen die aan de toegang worden gesteld ingeval tussen eiser en gedaagde al eerder eenzelfde soort vordering is berecht. Vervolgens worden overige ontvankelijkheidseisen besproken die niet verband houden met de bevoegdheid om een vordering in te stellen.