NJ 2016/103
Beklagzaak. Ontbrekende stukken. Onjuiste maatstaf.
HR 02-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:172
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 februari 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/02597
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS153967:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:172, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2601, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑11‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑11‑2014
- Wetingang
Essentie
Beklag ex art. 552a Sv. De rechtbank, die diende te beoordelen of het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de onder klager op de voet van art. 94 Sv inbeslaggenomen goederen en gelden, heeft het klaagschrift ongegrond verklaard en daartoe overwogen dat ‘zij thans (…) onvoldoende gegevens heeft om het klaagschrift gegrond te kunnen verklaren’. Aldus heeft de rechtbank niet de juiste maatstaf toegepast. De beslissing tot ongegrondverklaring van het beklag is ontoereikend gemotiveerd.
Partij(en)
Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.