Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1012 betreffende de zoötechnische en genealogische voorwaarden voor het fokken van, de handel in en de binnenkomst in de Unie van raszuivere fokdieren, hybride fokvarkens en levende producten daarvan en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 652/2014, de Richtlijnen 89/608/EEG en 90/425/EEG van de Raad en tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van dierfokkerij (‘Fokkerijverordening’)
Artikel 38 Bevoegde autoriteiten die een fokprogramma met raszuivere fokdieren uitvoeren
Geldend
Geldend vanaf 19-07-2016
- Bronpublicatie:
08-06-2016, PbEU 2016, L 171 (uitgifte: 29-06-2016, regelingnummer: 2016/1012)
- Inwerkingtreding
19-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2016, PbEU 2016, L 171 (uitgifte: 29-06-2016, regelingnummer: 2016/1012)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Veehouderij
1.
Indien er in een lidstaat of op een grondgebied waar een bevoegde autoriteit werkzaam is, geen fokkersorganisatie, fokkersvereniging of overheidsinstantie is die een fokprogramma uitvoert met raszuivere fokdieren behorend tot een ras van runderen, varkens, schapen, geiten, paarden of ezels, kan die bevoegde autoriteit beslissen om een fokprogramma voor dat ras uit te voeren, mits:
- a)
het noodzakelijk is om dat ras in stand te houden of te creëren in de lidstaat of op het grondgebied waar die bevoegde autoriteit werkzaam is; of
- b)
dat ras een met uitsterven bedreigd ras is.
2.
Een bevoegde autoriteit die overeenkomstig dit artikel een fokprogramma uitvoert, neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat dit geen negatieve effecten heeft op de mogelijkheid:
- a)
voor fokkersorganisaties, fokkersverenigingen of overheidsinstanties om overeenkomstig artikel 4, lid 3, als stamboekvereniging te worden erkend;
- b)
voor stamboekverenigingen om hun fokprogramma's overeenkomstig artikel 8, lid 3, en, in voorkomend geval, artikel 12 te laten goedkeuren.
3.
Wanneer een bevoegde autoriteit een fokprogramma met raszuivere fokdieren uitvoert, moet die bevoegde autoriteit:
- a)
beschikken over voldoende en gekwalificeerd personeel en adequate faciliteiten en apparatuur om dat fokprogramma doeltreffend uit te voeren;
- b)
in staat zijn om de controles te verrichten die nodig zijn om de afstamming te registreren van de raszuivere fokdieren die onder dat fokprogramma vallen;
- c)
beschikken over een voldoende grote populatie raszuivere fokdieren en een voldoende aantal fokkers binnen het geografische gebied waarop dat fokprogramma wordt uitgevoerd;
- d)
in staat zijn om de gegevens die zijn verzameld over de raszuivere fokdieren die nodig zijn voor de uitvoering van dat fokprogramma te genereren, of te hebben laten genereren, en in staat zijn die gegevens te gebruiken;
- e)
een huishoudelijk reglement hebben vastgesteld:
- i)
ter regeling van het beslechten van geschillen met fokkers die aan dat fokprogramma deelnemen;
- ii)
om de gelijke behandeling te waarborgen van fokkers die aan dat fokprogramma deelnemen;
- iii)
waarin de rechten en plichten zijn neergelegd van fokkers die aan dat fokprogramma deelnemen.
4.
Het fokprogramma als bedoeld in lid 1 omvat:
- a)
informatie over het doel, te weten: de instandhouding van het ras, de verbetering van het ras, de creatie van een nieuw ras of de reconstructie van een ras, of een combinatie daarvan;
- b)
de naam van het ras waarop dat fokprogramma betrekking heeft, om verwarring te voorkomen met soortgelijke raszuivere fokdieren van andere rassen die in andere bestaande stamboeken zijn ingeschreven;
- c)
de gedetailleerde eigenschappen van het ras, met inbegrip van een aanduiding van de belangrijkste kenmerken, waarop het fokprogramma betrekking heeft;
- d)
informatie over het geografische gebied waar het wordt uitgevoerd;
- e)
informatie over het systeem voor de identificatie van raszuivere fokdieren waarmee wordt gewaarborgd dat raszuivere fokdieren slechts in het stamboek worden ingeschreven als zij afzonderlijk zijn geïdentificeerd, overeenkomstig het diergezondheidsrecht van de Unie betreffende de identificatie en registratie van de dieren van de soort in kwestie;
- f)
informatie over het systeem voor het registreren van de afstamming van raszuivere fokdieren die zijn ingeschreven of zijn geregistreerd en in aanmerking komen voor inschrijving in stamboeken;
- g)
de selectie- en fokdoelstellingen van het fokprogramma, met vermelding van de belangrijkste doelstellingen van dat fokprogramma, en in voorkomend geval de gedetailleerde met deze doelstellingen verband houdende evaluatiecriteria voor de selectie van raszuivere fokdieren;
- h)
indien voor het fokprogramma een prestatieonderzoek of een genetische evaluatie is vereist:
- i)
de informatie over de systemen waarmee de resultaten van prestatieonderzoek worden gegenereerd, geregistreerd, gecommuniceerd en gebruikt;
- ii)
de informatie over het systeem voor de genetische evaluatie en, in voorkomend geval, de genomische evaluatie van raszuivere fokdieren;
- i)
indien er aanvullende secties als bedoeld in artikel 17 worden ingesteld of indien de hoofdsectie is onderverdeeld in klassen als bedoeld in artikel 16: de voorschriften voor de onderverdeling van het stamboek en de criteria of procedures die worden toegepast voor de opname van dieren in die secties of de indeling van die dieren in die klassen;
- j)
indien in dat fokprogramma, in het geval van raszuivere fokpaarden of -ezels, het gebruik van een of meer reproductietechnieken of het gebruik van raszuivere fokdieren voor een of meer reproductietechnieken, als bedoeld in artikel 21, lid 2, wordt verboden of beperkt: informatie over dat verbod of die beperking;
- k)
indien de bevoegde autoriteit specifieke technische activiteiten in verband met het beheer van haar fokprogramma uitbesteedt aan derden: informatie over die activiteiten en de naam en contactgegevens van de aangewezen derden.
5.
Wanneer een bevoegde autoriteit een fokprogramma met raszuivere fokpaarden of -ezels uitvoert, zijn naast de voorschriften van de leden 3 en 4 ook de voorschriften van bijlage I, deel 3, en van de punten 1, 2, 3, punt 4, onder a) en c), van toepassing.
6.
Wanneer een bevoegde autoriteit een fokprogramma met raszuivere fokdieren uitvoert, stelt die bevoegde autoriteit de fokkers die aan dat fokprogramma deelnemen, op transparante wijze en tijdig in kennis van eventuele wijzigingen in dat fokprogramma.
7.
Wanneer een bevoegde autoriteit een fokprogramma met raszuivere fokdieren uitvoert, zijn de artikelen 3, 13 tot en met 22, 25, 27, artikel 28, lid 2, de artikelen 30, 31 en 32 en artikel 36, lid 1, van overeenkomstige toepassing.