Einde inhoudsopgave
Wet digitale overheid
Artikel 18 Bijzondere bevoegdheden
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
24-03-2023, Stb. 2023, 158 (uitgifte: 11-05-2023, kamerstukken: 34972)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2023, Stb. 2023, 160 (uitgifte: 11-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Informatierecht / ICT-recht
1.
Onze Minister kan de toegang tot elektronische dienstverlening van een bestuursorgaan of een aangewezen organisatie onderbreken of doen onderbreken indien sprake is van:
- a.
een ernstige storing of ernstige aantasting van de werking, beveiliging of betrouwbaarheid van de elektronische dienstverlening of de dreiging daarvan,
- b.
misbruik of oneigenlijk gebruik van de toegang tot elektronische dienstverlening of de dreiging daarvan, of
- c.
niet-naleving door het betrokken bestuursorgaan of de betrokken aangewezen organisatie van het bij of krachtens de artikelen 4, 7, 8, 15 en 21 bepaalde.
2.
Een bestuursorgaan of een aangewezen organisatie stelt Onze Minister onverwijld in kennis van een inbreuk op de beveiliging of de integriteit van een eigen elektronische dienst of van misbruik of oneigenlijk gebruik van de toegang tot de eigen elektronische dienstverlening. Het bestuursorgaan of de aangewezen organisatie verstrekt daarbij alle benodigde informatie.
3.
De desbetreffende toezichthouder stelt Onze Minister onverwijld in kennis van niet-naleving door een bestuursorgaan of aangewezen organisatie van het bij of krachtens de artikelen 4, 7, 8 en 15 bepaalde. De toezichthouder verstrekt daarbij alle benodigde informatie.
4.
Onze Minister kan de toegang tot elektronische dienstverlening via een welbepaald toegelaten identificatiemiddel of erkend bedrijfs- en organisatiemiddel onderbreken of doen onderbreken bij het vermoeden van misbruik of oneigenlijk gebruik van het desbetreffende middel.